To wish on space hardware

Het was min of meer volle maan die nacht en helder genoeg om de sterren te zien – ik herinner mij dat ik dat wel toepasselijk vond. Aan de verkeerslichten op de ring wachtte ik tot het groen werd om over te steken, hoewel er op dat uur nog geen enkele auto reed. Het was kouder dan ik had verwacht.

Als eerste bereikte ik het studentenrestaurant. Om zes uur stipt kwam de enige persoon ter wereld aangewandeld die ik om een gunst als deze mag vragen. Hij had slaperige ogen en droeg een grijze muts. We spraken het plan nog snel even door: ik zou de kadertjes vastbinden terwijl hij daarvan een foto nam. De eerste, meer afgelegen plaats gebruikten we om te oefenen. Het lukte. We begonnen aan ons rondje door de stad. Onderweg kwamen we een postbode tegen en nog relatief veel dronken studenten. Niemand  lette op ons. Na ruim een half uur waren we klaar. Het werd langzaam licht terwijl ik terugliep naar huis. Ik nam een douche. De dag begon.

(De laatste weken van september heb ik ‘s avonds gewerkt aan een reeks van zes astronautenschilderijtjes, plus één verkiezingsaffiche als handtekening bij het geheel. In de ochtend van 1 oktober werden deze doorheen Leuven opgehangen, met de bedoeling dat ze minstens vierentwintig uur te zien zouden zijn.)

                                   

If you mean it at the time

Afgelopen woensdag zat ik in Leuven risotto te eten met iemand die vroeger columns schreef, maar zich daar net zoals ik nooit echt goed bij heeft gevoeld. Ik denk dat wij geen van beiden onze mening belangrijk genoeg vinden om die aan duizenden anderen tegelijk op te dringen, zelfs niet wanneer wij weten dat we het bij het rechte eind hebben. Allebei zijn wij erg jaloers op Joost Vandecasteele, die dat wel durft, precies omdát hij het altijd zo juist ziet allemaal.

Ook al probeer ik optredens  tegenwoordig  te vermijden, ik maak graag een uitzondering voor artiesten die zinnige dingen te vertellen hebben en zich daarin niet laten tegenhouden door een publiek.

Al heeft die ongeremdheid ook haar nadelen: B. Dolan  wees vanop het podium mijn richting uit en verweet mij dat ik een hipsterbril droeg. Bovendien moet hij hebben gedacht dat ik een liberaal was of zo, want hij riep iedereen op om tijdens het volgende nummer mijn portefeuille te komen pikken. Opeens voelde ik mij Angela Merkel in een zaal vol Griekse sukkelaars, die ik maar beter kon vergoeden voor hun ongeluk als ik ooit nog één blik op hun fucking blue water  wilde werpen. Wie weet hoe B. Dolan eruit ziet, begrijpt dat ik het in mijn broek deed, en al helemaal niet durfde te antwoorden dat ik  meer links ben dan Google en dat het weinige geld dat ik verdien alleen maar naar mooie dingen gaat.

Nadat de revolutionaire sfeer was weggeëbd, kwam Scroobius Pip op. Hij speelde Astronaut, wat normaal gezien nooit gebeurt, en ik moest bijna janken maar dat kwam door de rook uit het rookmachien – of dat is tenminste wat ik hier beweer. De echte reden durf ik niet te vertellen in het openbaar.

Denkmal

I.

Bij het aanschuiven op de luchthaven stond ik achter Jan De Cock in de rij. Vlak voor Kerst zat ik nog gemoedelijk bij hem op het bureau, waar ik een Nespresso kreeg in een mooi vormgegeven kopje en een en ander probeerde uit te leggen over mijn werk. Deze keer kon ik alleen maar denken: als het vliegtuig straks neerstort, staat hij morgen in de krant en wordt er over mij met geen woord gerept.

Continue reading