Alinea één

Voor wie veel films kijkt, gaat de realiteit er na een tijd steeds minder echt uitzien. Van een kamer als deze had ik verwacht dat de muren in rustgevende aardekleuren zouden zijn geschilderd, dat er schilderijen zouden ophangen met verborgen boodschappen erin, dat er massieve, kersenhouten kasten zouden staan, volgestouwd met beeldjes en souvenirs die, mocht al de rest falen, alsnog het gesprek op gang konden brengen. Tegenover mij zou een verstandige vrouw zitten van middelbare leeftijd, gekleed in een donkergrijs mantelpak. Ze zou haar bril afnemen terwijl ze aandachtig naar mij luistert, haar pen en notaboekje onaangeroerd op haar schoot. Na een minuut of twintig zou zij dan bijna terloops met een inzicht naar voren komen waarvan het plotse besef dat het klópte, dat het echt klópte, mij tot tranen toe zou roeren en mij zou dwingen om mijn hele leven in een compleet ander licht te zien. ‘Dit is wat er mis is,’ zou zij zeggen, ‘en het is niet jouw schuld.’