A weekend in another city

I.

Sinds deze week is het voor het eerst niet meer donker wanneer ik thuiskom van het werk. Ik heb nog geen muziek die daarbij past. Mijn liedjes klinken nog zwart in plaats van fel donkerblauw.

II.

Ik ga naar de bakker, nog maar voor de tweede keer sinds ik hier woon. Meestal zie ik te erg op tegen de drukte in de winkel, tegen de keuze tussen mezelf haasten of ongewassen onder de mensen komen. Het komt erop neer dat ik nog liever niet eet dan naar buiten te gaan. Dat lijkt mij geen normaal gedrag.

III.

De bus naar Den Bosch is twee keer groter dan nodig. De jury duwt de hele tijd in mijn rug en voert een discussie over de kandidaten. Zachte vrouwen zijn sterke vrouwen, zeggen ze. Buiten glijden paardjes in en uit het raam. De paardjes dragen een jas. Haha, ze denken dat ze mensen zijn.

IV.

De fotograaf van het ontvangstcomité kijkt ontgoocheld wanneer hij ontdekt wie de deelnemers zijn. Hij heeft net een kwartier lang foto’s van mí­j staan maken.

V.

Simonis brengt een meer dan puike set, maar het is Bo met de droeve oogjes die wint. Ze wil niet naast mij zitten op de terugweg. Wat een kapsones, nu al.