Vogels

Niemand vertelt mij ooit iets. Het duurde tot zaterdagavond voor ik erachter kwam dat er dit weekend een kunstenfestival voor jongeren doorging in de voormalige pornobioscoop de Molens van Orshoven. Toneel en jonge meisjes voor maar twee euro? Ik liet een koffie, een half gewiede tuin en een half gefêteerde moeder achter om niet te laat te komen voor Vogels gaan ook dood.

De matinee was uitverkocht, maar twee vriendelijke kassamensen met een dikke stift wilden daar gerust een mouw aan passen. Ik kreeg een plaats achter een zesjarige tweeling die dezelfde kleren en vlechtjes droeg. De stoelen stonden zo dicht bij elkaar dat de mevrouw links van mij mij bijna voortdurend aanraakte. Op het podium lagen vier figuren te slapen. Vroeger sliep ik zelf ook wel eens, maar dat is een tijd geleden.

Continue reading

Schönberg

Ik liep in het donker door de tuin achter het faculteitsgebouw waar ik na mijn allerlaatste examen nooit meer ben binnengeweest. Het was een examen muzieksociologie: een redelijk ingewikkelde cursus over Adorno, auditieve flashbacks en de muziek van Schönberg, die het  meest waarachtig zou zijn van allemaal. “Enfin, mijn allerlaatste examen, dat hoop ik toch”, lachte ik en de professor verzekerde mij dat ik mij over zijn vak alvast geen zorgen moest maken.

Gisteren liep ik dus opnieuw door die tuin en ik volgde dezelfde paadjes als toen, in de hoop dat ik mij zou herinneren wat ik na afloop heb gedaan om dat moment te vieren. Er kwam niets. Mijn hoofd bleef leeg.

Als jij mij veel later vraagt wat ik vanmorgen heb gedaan, dan zal ik nog perfect kunnen navertellen hoe ik struikelde  over een verraderlijk trapje in de gang, de deur twee keer achter mij  moest dichttrekken voor ze sloot en even verderop merkte dat de politie mijn auto nog maar eens naar de Bodartparking had gesleept. En hoe alles buiten rook naar nieuw.

Until you take a look around

Ik kon me niet goed voorstellen hoe ver achttien meter was, dus heb ik het afgemeten. Met grote passen liep ik van G. en I. weg, ik draaide mij om en met één oog dicht nam ik hen  tussen duim en wijsvinger vast.

Zo groot was jij nog toen je vorige week losliet. Toen een lans geen houvast meer bood, net zomin als de aanmoedigingen van je vrienden op de grond.

Ik heb gehoord dat die ene seconde waarin je valt een eeuwigheid lijkt te duren. Klopt dat,  Olivio? Zweef jij daar nu nog steeds, ergens in die uitgestrekte ruimte van alles wat je durfde? En wat zie je en hoor je daar? Heb je nog dat verslavende gevoel van de elektriciteit die door je zenuwen raast of ben je alleen maar bang?

Je vrienden hebben een vlag van Bob Marley opgehangen aan het hek van de bibliotheek. Daardoor weet ik dat wij elkaar waarschijnlijk niet leuk hadden gevonden. En toch doet het mij veel meer dan ik toegeef, wanneer ik het plein oversteek en zie hoe alle mensen die in de andere richting hetzelfde doen heel even naar boven kijken, naar waar jij was of nu nog altijd hangt.

Blijkbaar kan het toch, tientallen wildvreemden ontroeren door iets ontzettend doms te doen. Dat is de meest geruststellende gedachte die ik sinds lang heb gehad.