I.
In het ambtenarenpark zit om half negen een meisje met een boek op een bank. Ze wil nog even wat lezen voor haar dag begint. Tien meter verderop ligt een deftige man in de zon, languit, met zijn nette pak op het vochtige gras. Ikzelf balanceer op een reling die alsmaar hoger wordt, tot ik er niet meer vanaf durf.