Movie fantasies ignite our love

De buik van mijn thuisstad is opengebroken. Het Leuvense Fochplein wordt heraangelegd en waar vroeger mottige bloembakken stonden en volgend jaar een fietsenstalling zal komen, zijn archeologen nu volop middeleeuwse kelders aan het blootleggen. Dit weekend stond ik aan de dranghekken rond de site te luisteren naar mijn vriendin, die zich samen met een wildvreemde oude man verbaasde over de antieke tegelvloeren die daar zo lang onder het wegdek verborgen hadden gelegen.

(meer lezen op deredactie.be)

Take a look at me now

Zestien dagen lang heb ik mijn kapper proberen te bellen voor een afspraak. Ik zeg ‘mijn kapper’, want ik ben daar een jaar geleden eens één keer geweest. Net toen ik alleen zijn faillissement nog wilde aanvaarden als excuus, nam hij toch de telefoon op.

Vanochtend heb ik mij overslapen. In het kapsalon stond een speciale radiozender op die alleen maar muziek draait waaraan niemand zich kan ergeren en daar ergerde ik mij mateloos aan. Terwijl het op de achtergrond ging van take a look at me now en she’s a maniac, maniac on the floor legde ik uit wat ik wou. “Maar de helft mag er toch wel af?”, vroeg de kapper, waarna hij vier vijfde van mijn haar wegknipte. Telkens wanneer ik mijn ogen samenkneep en dacht van “nu is het toch écht kort”, nam hij een andere schaar en begon opnieuw. Ik zei er niets van, want het mannetje achter de kassa van de Spar hoeft mij ook niet te vertellen hoe ik triestige stukjes moet schrijven.

Daardoor ben ik nu kaal en vertoon ik mij tot de zomer niet meer in het openbaar. Daarna knip ik mijn haar gewoon weer zelf, met een roestige schaar en zonder spiegel en niemand zal merken dat er iets aan mij is veranderd.

Niet aan vroeger denken

Er was het meisje bij wie ik mocht logeren omdat er de volgende dag geen treinen zouden rijden. Ik had dat in geen jaren meer gedaan, logeren, en heb mijn koffer drie keer opnieuw ingepakt omdat ik niet kon beslissen wat ik nodig had. De volgende morgen stond ik voor haar boekenkast, op zoek naar iets om te lezen tijdens de busrit van anderhalf uur, en ik herinnerde mij dat ik niet zo lang geleden op precies dezelfde manier ’s ochtends voor mijn eigen rek had gestaan. “Welk boek heb je nog niet gelezen?”, had zij toen van onder de lakens gevraagd, in plaats van “welk vind je het allermooist?”, en dat was de eerste keer dat ik merkte dat wij anders naar de dingen keken.

Er was de avond van de logeerpartij, toen wij terugkwamen van het café en praatten over vroeger, want dat is tenminste iets wat ik kan. Voor de ingang van het stadspark lag een dode egel op een opgerolde jas. We bleven staan en bukten ons om beter te kunnen kijken. Aan de overkant van de straat leunden twee jongens tegen een hek. Een van hen rookte een sigaret. “Hij is niet dood”, riep deze, “hij wil alleen niet weg.” “We staan hier al een half uur”, vulde de tweede aan. Zij hadden voor de egel gezorgd en wachtten nu geduldig af tot hij weer naar huis durfde.

I can see why you prefer Solomon to Art

In de warme nazomer van 2004 bracht ik met mijn studentenvereniging een weekend in Noord-Limburg door. Ik speelde er kennismakingsspelletjes met achttienjarigen en had geen enkele aandacht voor de wereld buiten het kampeerterrein, tot ik een sms kreeg van de jongen die later mijn huisgenoot zou worden. “Dré is dood, man.” Ik schrok.

(meer lezen op deredactie.be)

De Morgen heeft haar in memoriam voor Solomon Burke quasi volledig gekopieerd uit Wikipedia. Ik vond dat de man een mooier eerbetoon verdiende. Mijn bedoelingen waren goed, maar uiteindelijk heeft de meest hectische middag van het jaar een niet meer dan middelmatig stuk opgeleverd.

I may be limping but I’m coming home

Op de dag waarop Solomon Burke stierf en ik iedereen opdroeg om naar Got to get you off of my mind te luisteren, het nummer dat tot anthem wordt verheven in het boek dat van mij een man heeft gemaakt (bél mij, Friedl’!), bezocht ik de dierentuin om de eerste verjaardag van mijn petekind te vieren.

Ik deed hem een muts cadeau voor wanneer het winter wordt en een sjaal die op de mijne lijkt. Wij aten prinsessentaart uit bordjes met Winnie de Poeh en ik keek naar de dieren terwijl Tijs met open mond in slaap viel. Als hij aan dit tempo verder blijft groeien, zal ik een gouden troon voor hem bouwen en hem leren hoe hij rozen moet uitdelen aan meisjes die voor hem dansen.

Bij de konijnen kwamen wij iemand tegen over wie ik het een dag eerder nog had gehad, toen ik mijn eerste grote liefde beschreef. Na meer dan vijftien jaar begonnen het meisje en ik aan een verlegen gesprek, terwijl zij haar zoontje in de armen hield en ik mijn nieuwe grote liefde en een slapende Tijs.

Je te plumerai la tête

Septante?”, riep iemand verderop in de straat. Ik keek op. Het was een zwarte man, normaal gebouwd maar met een bol gezicht. Hij lachte, maar niet van harte en mompelde tevergeefs nog een paar lagere getallen naar de andere kant van het venster. Daarna liep hij hoofdschuddend weg.

Op de plaats waar de man had stilgestaan, stopte ik ook. Ik frunnikte aan het verband rond mijn verbrande hand en keek opzij. Achter het raam zat een zwarte vrouw op een krukje dat was bedekt met een deken in luipaardmotief, om te voorkomen dat haar billen aan het hout zouden kleven. Ze speelde ongeïnteresseerd met haar gsm. Haar ogen waren opgemaakt om op die van een kat te lijken. Ik hou niet van katten en eigenlijk hou ik ook niet van vrouwen die met hun gsm spelen in mijn aanwezigheid. Daarover dacht ik even na, tot de vrouw mij opmerkte en mij strak aankeek. Ik schrok. Ze zag er boos uit, of dat waren opnieuw die ogen. Ik voelde dat ik begon te blozen en liep verder.

Het was koortsig weer: warm en koud tegelijk. Ik zweette van het snelle stappen. Mijn trein had zo veel vertraging dat ik hem nog net haalde en toen ik op mijn gsm keek, merkte ik dat ik twee ongelezen berichten had.