I need my girl (Brussel, 25/6/13 – Brussel, 22/3/16).
Slechts 84% plagiaat.
Als ik iets minder lang had getreuzeld, met aankleden of met het eten van de kat, zou ik om half tien op de metro hebben gezeten aan Kunst-Wet. In de plaats daarvan heeft alles wat gebeurde zich ontvouwd terwijl ik nog onderweg was naar Brussel. Ik zag de chaos toenemen en de politie zenuwachtiger worden, maar wist niet wat er precies was gebeurd. Hoe ernstig het allemaal was, drong pas door toen ik alweer met een koffie aan mijn bureau zat.
Ik verkocht mijn ticket voor het optreden van Tindersticks die avond, omdat ik snapte dat ik nooit in Leuven zou geraken en omdat ik geen enkele zin meer had in muziek die mijn eigen verdriet versterkt. Ik dacht aan het nummer Days of Fire, dat Nitin Sawhney schreef na de aanslagen op de metro in Londen, en waarvan ik altijd had gehoopt dat ik het gevoel waarover hij zong nooit zelf zou kennen. Ik drukte op ‘play’ en het gevoel waarover hij zong kwam in één keer staalhard binnen.
De dag ging voorbij zonder werken. Ik ging naar buiten en liep door de stad tot de wachtrijen aan de stations zouden wegebben. Ik zag de zonverlichte straten die ik elke lente zie en ik dronk een Geuze waar ik altijd een Geuze drink. Ik wilde niet alleen zijn, maar ik wilde zeker niet zijn bij mensen die ik niet goed genoeg ken. Ik twijfelde om een bus te nemen naar het dorp van mijn moeder, maar ook dat deed ik uiteindelijk niet. Ik wilde alleen maar bij jou zijn, maar ik wist niet hoe dat kon.
De stad liep langzaam leeg. Ik stapte in een doodstil station op een vertraagde, lege trein en kwam uren later pas thuis in een huis waar niemand op mij wachtte. Ik keek naar de nieuwsuitzendingen op de televisie en ik dacht aan de zin die ik een paar maanden eerder had opgeschreven, na de aanslagen in Parijs: ’terreur bedreigt alleen wie een toekomst heeft, of zich kan voorstellen hoe die eruit ziet.’ Het maakt geen verschil of ik morgen opnieuw de metro neem of niet.
I.
In het nieuwe huis slaap ik veel minder vast. Misschien komt dat door het lawaai op straat, of door het licht dat de gordijnen nog doorlaten. Ik heb de indruk dat ik daardoor vaker droom, of in ieder geval vaker mijn dromen onthoud. In één van die dromen zag ik mijzelf in een onbekend appartement, op een onbestemde plaats. Ik herinner mij niet meer hoe het eruit zag of hoe het kwam dat ik daar plots woonde, enkel nog dat mijn bovenbuurvrouw het plus size model was dat ik al een tijdje volg op Instagram. (Plus size model is hoe we tegenwoordig een erg mooi meisje noemen dat er verder absoluut normaal uitziet.) Ik ken het model alleen maar omdat zij vorig jaar eens op tv is gekomen, nadat een stelletje eikels had haar uitgelachen aan het fitnesscentrum en zij hen met een jaloersmakende zelfzekerheid van antwoord had gediend. Ook in mijn droom had ik nog nooit met het meisje gesproken, maar nu stond haar appartement onder water, door een gesprongen leiding of zo, en ik bood aan om haar te helpen met opruimen en zo werden we vrienden. Terwijl ik een dweil door de gang en woonkamer haalde, kwam Moussa de trap op om te kijken waar ik bleef – waarschijnlijk hadden we allebei onze voordeur laten openstaan in het gedoe – en alles was zo goed voor dat ene moment en iedereen lachte en ik had alles wat ik nodig had tot vlak voor ik weer wakker werd.