I would be living down here on my own

Het was zo hard begonnen te sneeuwen dat we tijdelijk gevangen zaten in het bestelbusje. Ik had net geparkeerd op het kerkplein van zomaar een gemeente in Limburg. Mijn beste vriend trok zijn tweede halfliterblik van de avond open. Op de radio werd carnavalsmuziek gedraaid, een jongen die ik enkel ken van naam rapte zijn eigen tekst over een nummer van De Jeugd Van Tegenwoordig. De honger maakte mij zo ongeduldig dat ik achterin het busje klom en op zoek ging naar een paraplu.

Na een kwartier rondwandelen door de sneeuw vonden we een snackbar met de ooit futuristische, maar intussen nostalgische naam Frituur 2000. We sloten aan achterin een rij die uit het halve dorp leek te bestaan. Aan de muur hing een televisie waarop het journaal iets vertelde over schulden in de VS. Onder de televisie waren met kleine spijkers aluminium gedenkschildjes opgehangen van een plaatselijke vereniging. ‘Zonneridders 2013’, ‘Zonneridders 2014’, ‘Zonneridders 2015’, ‘Zonneridders 2017’. Toen het onze beurt was om te bestellen, overwoog ik om de uitbater te vragen naar wat er in 2016 was gebeurd, maar dat liet ik uiteindelijk maar zo. Naast mij werden nog twee extra blikken bier op de toonbank gezet.

Anderhalf uur en een hoop gesjouw later waren we alweer op weg naar huis. Hoewel ik er stilaan genoeg van had om steeds maar rond te rijden met een bestelbusje vol verhuisdozen, besefte ik dat deze momenten wel de moeite waard blijven: er is tenminste altijd nog samen onderweg, en praten over onzin en we zien wel welke muziek er langskomt. Ondanks alles is er tenminste altijd nog iemand in de buurt die lichtjes naar bier ruikt zonder dat je je daaraan stoort.

(februari 2018)