Got a short little span of attention…

Meer dan een maand nu heb ik hier niets meer verteld. Ik heb niet genoeg verhalen om deze stukjes te vullen en ik heb er geen tijd meer voor, sinds ik mijzelf een deadline heb opgelegd voor een boek dat er waarschijnlijk toch niet komt.

Veel vaker dan vroeger zit ik depressief voor mij uit te staren. Ik heb liever niet dat iemand dat weet. De helft van de mensen vindt dat dan erg en de helft vindt dat ik overdrijf. Binnenkort bestel ik op het internet zo’n kussen met armpjes en dan heb ik geen van beide helften nog nodig.

Ik herlees oude brieven, niet omdat ik dat wil maar omdat ik nodig heb wat erin staat, en ik breek elke keer opnieuw. Het valt me ook nu weer op hoe overdreven zinnelijk je altijd schreef – als Peter Verhelst die na een maand in een isoleercel de wereld opnieuw ontdekt – en dat niets ooit eenvoudig was. Alles wat je voelde of hoorde of las, liet meteen een litteken achter, dat je voor altijd met je zou meedragen.

Het exacte tegengestelde van mezelf: ik relativeer  alles onmiddellijk kapot. Ik verzin een verhaal en vind het meteen een stom verhaal in vergelijking met alle andere die ik zou kunnen vertellen. Ik merk hoe slecht het met mij gaat en stap toch de bus op, omdat ik vind dat ik maar niet zo flauw moet doen. Ik denk aan jou en hou me voor dat het gewoon toeval is dat ik sinds die zomer niets meer geschreven heb. Misschien is het gewoon op, heb ik mezelf intussen genoeg herhaald. Misschien maak ik gewoon te weinig mee.

Ik heb niet genoeg verhalen om deze stukjes te vullen. Het wordt tijd dat ik nieuwe mensen ontmoet, en een paar oude opnieuw opzoek. Mensen die aanvoelen als een kussen met armpjes en even weinig vragen stellen.

(geen titel)

“Ken mij dan,” riep ik. “Ik wil dat gij mij kent.” Het meisje keek mij niet-begrijpend aan. “Ik wil dat gij mij kent, alstublieft, en dat gij mij vasthoudt en dat ik u dan de meest fantastische verhalen vertel. Wist gij bijvoorbeeld dat pompelmoessap heel slecht is voor mensen en dat er geen vrouwelijke pinguïns bestaan?”

Continue reading

As she’s kissed by ocean mist

Ze heeft ze eigenlijk niet nodig, de zomerjurkjes die ze draagt en die opwaaien, niet door de wind maar omdat ze lachend balletsprongen maakt. Ze pronkt en ze ziet eruit “alsof ze door verneveld water wordt gekust”, zoals Mark Kozelek ooit zong, maar krijg maar eens uitgelegd wat hij daarmee bedoelde.

Precies zo ziet ze er dus uit, in jurkjes gebold of gebloemd die je eraan herinneren hoe de jaren vijftig waren, met daarin kleine borsten die worden gedragen door kleuren als mijn handen zo scherp. Jurkjes, hier en daar in halve cirkels verzwaard door zweet dat zowel van haar als van mij zou kunnen zijn, dat zout wordt wanneer het droogt in de zon en waarvan ik hoor hoe het kraakt tussen een arm en nog een arm, of de holte van een rug, of een been in een hals – dat heeft nu niet zoveel belang.

En net zoals Mark zou ik dit moment in een lied willen bevriezen om haar te beschermen tegen later, tegen een tijd waarin we niet meer zullen praten en misschien niet eens meer samen slapen. Ik stel het nu wat overdreven, want ze heeft ze eigenlijk niet nodig, de jurkjes die ze draagt, om mijn dagen beter te maken. Maar ze helpen wel.

Taal met alleen jouw naam

I.

Er bestaat een taal met alleen jouw naam. Die spreek ik wanneer jij niet bij me bent. Dat doe ik niet hardop – al heb ik dat vroeger wel geprobeerd, tot de mensen rondom mij mij niet meer begrepen en dachten dat ik gek geworden was – maar naar binnen, voor mij alleen. Soms schreeuw ik, uit ongeloof en frustratie. Dan brul ik zo oorverdovend hard dat ik voel hoe er onder mijn huid barsten ontstaan door de druk van het geluid. Andere keren fluister ik, om  alvast te oefenen voor later. Want er komt een later waarin wij in het halfdonker naast elkaar zullen liggen. Dan zal ik je naam fluisteren, nog steeds in mijn hoofd, maar jij zal het horen en je zal je losmaken uit mijn armen, die zullen schrikken omdat ze vrezen dat elke omhelzing de laatste kan zijn. Maar jij zal ze geruststellen: je wilt je alleen maar omdraaien om mij te kunnen aankijken. Ik zal je ogen zien en aan hoe de schaduw om je lippen verandert, zal ik herkennen dat je lacht. Dan pas zal ik weer de taal spreken die ook de rest van de wereld kan verstaan. Ik zal zuchten en zeggen: “ik heb op je gewacht.”

Continue reading

Babyboekverbranding

(Verklaring vooraf: gisteren heb ik op twitter opgeroepen om mij enkele trefwoorden door te sturen. Rond de beste daarvan zou ik een stukje schrijven. Ik koos voor die van Hanne, omdat die het moeilijkst waren en omdat zij voor mij ooit hetzelfde heeft gedaan.)

Dat pinguïns achterover vallen, met hun rug in de sneeuw, wanneer er een vliegtuig overvliegt, dat is niet waar. Dat verticale strepen je slanker doen lijken, dat een Amerikaan ooit zijn sigaar liet verzekeren tegen brandstichting voordat hij ze aanstak, dat is niet waar.

Continue reading

Summer dress

In niets lijkt ze op hen,
zeker niet met haar zomerjurk en de aandrift
waarmee ze die draagt terwijl het buiten nog vriest
en  kijk; ze laat hem opwaaien, ook al blijft
op haar kamer de wind altijd liggen, precies zoals wij.
Deze dagen met haar zijn de meest
eenvoudige die ik al heb gekend.
En in niets lijkt ze op hen,
die wij beneden zien lopen met hun mutsen en sjaals.
Ze stappen stevig door, maar een echt doel hebben ze niet
voor ogen, tenminste niet zoals zij wanneer ze
mij wegtrekt van het raam, opnieuw haar wereld
van zand en dromen in.

(Meer dan losjes gebaseerd op dit nummer van Red House Painters.)