I used to be a lot like you

(Origineel geschreven in februari 2018.)

Ik had me niet genoeg gehaast: mijn vrienden stonden al te wachten voor de snackbar aan de overkant van de straat. Net toen ik wilde oversteken, hoorde ik boven het gepraat op mijn hoofdtelefoon een vreemd geluid — een liedje, in hoge, scherpe tonen. Ik stopte om beter te luisteren. Ergens klonk een metalig Happy Birthday, dat opnieuw en opnieuw werd herhaald. Ik wenkte de anderen. Zij hoorden het ook. We gingen samen op zoek. Door de weerkaatsing tussen de flatgebouwen leek het geluid van overal te komen. Na een paar minuten zag ik op de grond een metalen chip liggen met een paar draadjes eraan. Het was de binnenkant van een verjaardagskaart. Ik raapte het ding op en stopte het in mijn jaszak, waardoor het geluid ophield. We gingen eten.

In de auto op weg naar de hardcoreshow zat ik op de achterbank. Ik haalde de chip weer uit mijn jaszak en speelde wat met de draadjes. Zo kon ik het geluid aan- en uitzetten. Ik liet het apparaatje één keer Happy Birthday spelen voor elk jaar dat was voorbijgegaan sinds de laatste keer dat ik de band waarnaar we op weg waren, live had gezien.

We kwamen aan in hetzelfde jeugdhuis met dezelfde mensen en hetzelfde gevoel als toen. Na een half uur was ik nat van het zweet, nog een half uur later nat van het bier dat ik net buiten de moshpit over mij heen had gekregen. Het jeugdhuis zat aardig vol, maar de harde kern bestond uit zo weinig volk dat crowdsurfers gewoon door dezelfde vijf mensen een rondje door de zaal werden gedragen. Het was een goede avond.

Tussen twee voorprogramma’s door kwam een meisje naar mij toe dat ik al meer dan tien jaar niet meer had gesproken. Na wat ongemakkelijk bijpraten verontschuldigde zij zich opeens voor iets wat er in die tijd was gebeurd. Dat maakte een enorme indruk op mij, niet omwille van wat zij toen had gedaan — waar mensen met elkaar omgaan ontstaan altijd littekens, of we dat willen of niet, en ik heb er zelf op die manier al zeker evenveel veroorzaakt als opgelopen — maar wel om hoeveel lef zij nodig had gehad om op dat korte, onverwachte moment over zoiets groots te beginnen.