Afhankelijkheid is het schoonste wat er is

Dit weekend zit ik ingesneeuwd, met deze website als enige vorm van contact met de buitenwereld. Zal ik dan nog maar eens vertellen over het theater dat ik heb gezien? Altijd dat verrekte theater. De volgende opdracht die ik mijzelf opleg, zal draaien rond koekjes en middagdutjes.

Als ik u een tip mag geven omtrent Theater op de middag in de BOZAR: blijf daar weg. Het publiek is er talrijk, maar bestaat alleen uit bejaarden en middelbare schoolkinderen die dit jaar “één toneel moeten kijken voor die van Nederlands”. De voorbode van een uur lang ostentatief gezucht en rinkelende gsm’s. De prachtvrouw op het podium had meer geduld dan ikzelf en bevroor geduldig haar handelingen tot de muziek werd weggedrukt.

Zoveel professionalisme kwam van Sien Eggers, die beide hoofdrollen speelt in Stefan Percevals bewerking van U bent mijn moeder. Een relatief succesvolle actrice gaat iedere zondag op bezoek bij haar moeder, die in een tehuis voor Alzheimerpatiënten woont. Ze maken een korte wandeling door de tuin en merken daar dat het verleden even snel vervaagt als de krijttekeningen op hun pad. In ruil voor de paniek van het niet meer weten, krijgt de moeder wel haar verwondering terug. Een schrale troost.

Dit zelfs voor de doelgroep iets te toegankelijke stuk wordt enkel door de dubbelrol van Sien Eggers gered van de middelmaat. Moeiteloos schakelt zij over van het ene personage op het andere en toont zo hoeveel van onze ouders wij in onszelf meedragen. Het kerkorgel op de achtergrond blaast steeds meer storingen door de hersenen van de oude moeder. Haar uitspraken en handelingen worden irritanter en vermoeiender, maar de dochter blijft eindeloos geduld opbrengen.

Woensdag zag ik Sien Eggers opnieuw: ze speelde een bijrol in een van de kortfilms waar Geert en Yoko mij mee naartoe sleepten. How to enrich yourself by driving women into emotional and financial bankrupcy is een rock ‘n’ roll verhaaltje over liefde en manipulatie, over een dwerg die Igor heet en over tapis-plein. De hele zaal lag een kwartier lang in een deuk en ik lachte mee, omdat ik geen enkele reden had om dat niet te doen.

Omdat onze vriendschap geen ongelijkheid verdraagt, liet Geert mij kiezen hoe we de avond zouden afsluiten. Anderhalve seconde later zat ik achter een spuitwater te luisteren naar hoe Wolf enkele liedjes speelde in het STUKcafé. Vind ik de muziek van Wolf alleen maar mooi omdat die zo schaars is? Omdat ik geen andere keuze heb dan Joris en Laura achterna te reizen elke keer ik ‘Kilian’ nog eens wil horen? Of is dit oprecht het beste groepje van het moment? Daar probeer ik de volgende maanden achter te komen.