The next big thing

(Origineel geschreven begin mei.)

Een verrassende, maar geweldig fijne aankondiging van Scroobius Pip herinnerde mij eraan dat het ook tien jaar geleden is dat ik met deze website begon. Tien jaren waarin ik voortdurend van huis, van werk of van gezelschap veranderde. Een website die mij nieuwe vrienden heeft opgeleverd en meer ruzies dan me lief zijn, waaraan ik een soort van carrière te danken heb die even plots opflakkerde als daarna weer is uitgedoofd.

Continue reading

(geen titel)

Er zijn die twee prentjes die je al van op de lagere school te zien krijgt, om je te leren wat de goede en de foute manier is om zware voorwerpen van de grond te tillen. Door de knieën: goed, groen vinkje. Door de rug: fout, groot rood kruis. Eén keer niet meer aan die prentjes denken in je volwassen leven volstaat om drie dagen op rij op de grond te moeten zitten omdat kussens te zacht zijn en je enkel nog voorover gebogen te kunnen voortbewegen.

Continue reading

The end till the end

Op de avond waarop Barcelona met 6-1 won van Paris Saint-Germain, was ik een stuk over voetbal aan het schrijven. De laatste keer dat ik tijdens een voetbalwedstrijd zat te werken, was drie jaar geleden. Ik had die dag een prijs gewonnen. Na de uitreiking was ik laat thuisgekomen, maar moest ik nog iets korts schrijven over de man naar wie de prijs was vernoemd, voor de volgende dag op de radio. Terwijl felicitaties en haatberichten binnenstroomden via het internet, hield Anderlecht PSG op 1-1. Ik zette het geluid van de televisie af zodat ik het tekstje kon inspreken. Toen het journaal begon, zag ik mijzelf.

Achteraf gezien denk ik: het was die avond waarop alles begon fout te lopen, waarop mijn lichaam moe werd, mijn werk nergens meer naartoe zou leiden en iedereen begon weg te gaan. Alles was zo anders toen. Ik woonde in een lelijke flat op een oude boerderij en Moussa was er nog niet en Thomas Blondeau leefde nog.

Ik typte aan mijn stuk over voetbal, vorige week, en Barcelona deed wat niet meer van ze werd verwacht — al was na twee minuten al duidelijk dat het wel eens zo’n avond zou kunnen worden. ‘Zie je wel,’ dacht ik, ‘elf mannen samen hebben zich hier uit een veel meer uitzichtloze situatie teruggevochten, dus waarom zou het mij dan niet lukken?’ Ik moet me alleen maar af en toe heel opzichtig laten vallen.

The easy road, the easy road

Ja, sommige momenten zijn uiteraard mooi. Wanneer ik onderweg ben, enthousiast als een jongetje achter het stuur van een veel te grote bestelwagen, en dat Bruce Springsteen dan onverwacht op de radio komt, terwijl ik vóór en naast mij de zon door een vier-, vijflagig wolkendek zie breken en er net dan ook nog eens tientallen vogels tegelijk opvliegen uit de velden naast de snelweg, zoals op die ene foto van mijn nichtje die ik zo prachtig vind. Dit zou een scène uit een film kunnen zijn, bedenk ik dan, aan het begin van een romantische komedie, bijvoorbeeld, of op een andere plek waar iemand hoopvolle verandering wil uitbeelden zonder per se veel moeite te doen.

Continue reading

Oscar

Zondagavond keerde ik terug naar een half huis. Deze keer had ik nochtans mijn best gedaan – deze keer zou het voor altijd. Ik probeerde zo goed als ik kon de rommel te negeren die de verhuizers hadden achtergelaten. Ik bestelde Indisch eten, keek naar het voetbal en ging daarna naar bed met de deur van de slaapkamer op een kier, zodat ten minste de kat nog naar binnen kon.

Continue reading

Lange dagen alleen thuis (1)

I.

Ik wil terug, alleen weet ik niet naar welke plaats of naar welk moment.

“He would have paid anything for a time machine. Just to go back. He was always missing something, always wishing that he could have done something better, or had something again.”

Zo begint de documentaire over Charles Schulz, die ik ergens deze maand veel te laat ’s nachts heb gekeken met veel te veel wijn. Enkele dagen later belde de postbode aan met drie verzamelalbums die ik blijkbaar achteraf bij Amazon had besteld. Wat anders dan herkenning is het waarnaar wij allen zoeken?

Continue reading