Lewis

You know me, I like to dream a lot
of this and that and what there’s not.
But mainly, I dream of you a lot.

Al een week in mijn hoofd. Vreemd, voor een nummer dat snelsnel geschreven is voor een stomme reclame-schnabbel.

Iets verderop in mijn hoofd zit een bij momenten fascinerend Sint-Lukas eindwerk van dit jaar. Ik heb nog maar een paar filmpjes kunnen bekijken en het Antwerps werkt wat op mijn zenuwen, maar ik vind het nu al jammer dat ik de site te laat heb ontdekt om het dagboek live te volgen.

Tijdens Sunrise (F.W. Murnau, 1927)

Kom, neem nu maar mijn hand, dan gaan we naar de zon.
Van hieruit is het nog ver, maar het laatste stuk draag ik je wel.
Ik weet niet of het er mooi is en of we er veel kunnen doen, maar
we zijn er tenminste alleen en we kunnen wat praten onderweg.

Kom, neem nu maar mijn hand, dan gaan we naar de zon.
Alle dieren zijn er dood en het water is er op en mijn geld
en talent zijn er niets meer waard: het wordt even wennen, maar
we zijn er tenminste alleen en we passen ons wel aan.

Kom, neem nu maar mijn hand, dan gaan we naar de zon.
We nemen er de tram, ik ken een zaal met een orkest, daar kunnen
we dansen en de nacht bestaat niet meer. Slapen wordt moeilijk zo, maar
we zijn er tenminste alleen, dus we blijven op en we kijken naar elkaar.

Kom, neem nu maar mijn hand, dan gaan we naar de zon.
Ik weet dat je aarzelt, maar nee, hij mag niet mee, dat begrijp je
nu toch wel? Dat zou wat gênant zijn voor mij en daarbij,
ik heb het je het eerst gevraagd.
.

Off the rails I was, and off the rails I was happy to stay

Ik hou niet van Spaanse films. Ik kan de personages niet uit elkaar houden en alle vrouwen praten zo schel. Ik hou ook niet van sprookjesfilms, omdat ik het al moeilijk genoeg heb om me in te leven in de echte wereld van elke dag.

Tot zover de theorie. In de praktijk kunnen mijn eigen principes me gestolen worden en krijg ik niet genoeg van films als pakweg Abre los ojos of Big Fish. Meer nog, op de Dag des Oordeels zal ik de Boodschapper wegsturen met de woorden: “laat die mensen maar voorgaan, ik kijk eerst deze twee nog.”

Continue reading

The only thing worth loving is an actress

Na twee opeenvolgende podiumplaatsen in een corporate filmkwis voor studenten wilde Onderhond dit jaar koste wat kost zijn eer verdedigen. Omdat hij hiervoor twee teamleden te kort kwam, liet hij in allerijl mezelf en de professor opdraven. Little did he know dat hij daarmee zijn eigen doodsvonnis tekende: wij werkmensen deden een dutje, gooiden met popcorn en mompelden tussendoor iets over documentaires en Italiaans neorealisme. Team is murder viel met een zesde plaats zwaar buiten de prijzen, al is de eindstand op zijn minst dubieus te noemen.

Continue reading

The film where a man walks in from the rain and asks…

Een titel met een knoert van een grammaticale fout erin? S to da F to da Yizzle heeft waarschijnlijk geen goede week gehad. Dat klopt, lieve leesbuiskindertjes, maar hij is in ieder geval weer mobiel. Vanaf morgen is mijn vakantie voorbij en leg ik een mate van zelfdiscipline aan de dag die nog het best te vergelijken valt met in de zaal blijven zitten tijdens een optreden van The Kooks.

Lichtpuntje de afgelopen dagen was een kado van M.P. (onthou die naam!), toekomstig winnares van een Pop Poll medaille in de categorieën “meest bekwame radiofiguur” en “vrouw van het jaar”. Dankzij haar luister ik iedere avond voor het slapengaan naar een stukje Hitchhiker’s Guide to the Galaxy, voorgelezen door Douglas Adams‘ dikke vriend Stephen Fry.

“Bit nerdy, innit?”, hoor ik u zeggen, maar dat mag wel eens: ik draag geen bandshirts meer, ik zing het Spiderpig lied niet hardop en ik heb geen Warcraft meer gespeeld sinds 1996. Ik heb ook recht op een uitspatting zo nu en dan.

Na het werken, bijvoorbeeld: suggestion du chef op Deel Twee is vandaag The Front van Martin Ritt, uit 1976. Droge witte wijn erbij.

So what country do you want to go to?

Ik  zou geen vrijwillig schrijfwerk meer aannemen. Ik  zou neen leren zeggen.  Ik zou eerst alles afwerken dat nog in mijn pending-mapje ligt: een leuke bijverdienste, een  te gek  hobbyproject, wat simpel naleeswerk.

We weten allemaal hoe  het met goede voornemens  afloopt: vorige week kreeg ik een mail van een oude kennis die zijn filmsite wil uitbreiden,  en  vanaf vandaag zal ik iedere zondag een bijna vergeten klassieker onder het stof vandaan halen en bespreken.

Ik ben weinig consequent, maar het is fijn een hobby te hebben zodat ik niet moet beginnen  fitnessen.  De eerste  recensie  in het rijtje, Dog Day Afternoon, staat al online.

For all the wrong reasons

Victoria – For all the wrong reasons. Zonder recensie, maar wedden dat we deze voorstelling nog terugzien in mijn volgende eindejaarslijstje?

Sinds vandaag heb ik Fucker van Eels eindelijk op cd. Na zeven jaar ben ik erin geslaagd om zelfs een mp3 van Mark Everetts beste nummer grijs te draaien. Al is dat ‘beste nummer’ nogal relatief: op de drie schijfjes vol Useless Trinkets lijkt Fucker nog het meest op een zookoekje in een zwembad vol pudding. Voor alle duidelijkheid, ik hou nogal van zookoekjes. En van pudding.

Op mijn achttiende had ik een vriendinnetje dat enorm veel van Eels hield. Niet toevallig heb ik de band dat jaar (het jaar van Souljacker) vier keer aan het werk gezien. We zijn niet meer samen nu. Vorige maand heb ik gehoord dat ze gaat trouwen, want dat doen mensen van mijn leeftijd tegenwoordig. Dat vind ik helemaal niet erg, maar toch denk ik nog even aan haar iedere keer ik een nummer van Eels hoor. Dat geeft niet, Eels heeft korte liedjes. Als ze van Motorpsycho had gehouden, zou ik veel vaker aan haar denken.

Verder nog gekocht: The people look like flowers at last en Inland Empire. Toen ik Lynch z’n laatste voor het eerst zag, ben ik licht teleurgesteld de zaal uitgestapt, maar ik ben er zeker van dat ik hem meer zal appreciëren wanneer ik de kans krijg om hem helemaal te ontleden. Dat zal alvast niet dit weekend gebeuren: ik moet naar een trouwfeest. Want dat doen mensen van mijn leeftijd tegenwoordig.