Truth be told, I’m not that bold

I.

In Brussel loopt een oude vrouw op mij af. Ze draagt een lange groene jas en haar haar zit in de war. Met beide handen omklemt ze stevig een houten kruis. Ze kijkt dwars door mij heen met een blik die ik nooit eerder heb gezien en steekt over door het rode licht.

II.

Thuis plant ik in een bloempot de onrijpe eikel die ik heb geplukt in het bos waar duizend jaar geleden een kasteel heeft gestaan. Ik probeer er een nieuwe boom uit te laten groeien. Tegen beter weten in, natuurlijk, maar wie altijd redelijk is in zijn ambities leert niet met mislukkingen om te gaan.

Continue reading

We share the same skies

Na 2800 kilometer, achtenzeventig dagen en eenentwintig blogposts staat Herman vandaag in sodding Compostela. Omdat hij de blues had, omdat zijn leven er niet helemaal uitzag zoals de foto op de doos. Ik weet niet of hij onderweg een antwoord heeft gevonden, laat staan een goede vraag, maar hij is tenminste eens buiten geweest.

En ik ben stikjaloers. Niet op al dat wandelen, ik ben ook niet achterlijk, maar omdat hij het lef heeft gehad om te zeggen: “het is genoeg geweest, nu ga ik iets anders doen en alleen dat en ik hou niet op voor ik daar klaar mee ben.”

(“Doe dat dan ook.” Ja, ik wéét het.)

Bijna drie maanden heb ik hier op mijn kamertje gezeten. Ik heb zijn verhalen gelezen en ik keek vooral uit naar alle mooie dingen die zijn mama zo trots maar bezorgd zou antwoorden. Zonder gêne voor de buitenwereld, als een moeder die aan de schoolpoort nog even roept dat ze haar kind graag ziet.

En ik ben die jongen uit het eerste die hem ziet binnenkomen en dan aan heel zijn klas gaat vertellen: “zie je die jongen daar? Weet je wat dié heeft gedaan?”

I think you’re pretty, my shrink says I’m witty.

Sinds ik hier eerder deze maand heb geschreven  dat ik me wel amuseer met dat getwitter, heb ik mij daar al zeventienhonderd keer voor moeten verantwoorden. Schrik dus niet als ik de volgende keer automatisch deze pose aanneem. Omdat ik graag het laatste woord heb: mijn favoriete twittertoepassing.

Op de website  Tweetgeheim  kan iedereen, twittergebruiker of niet, anoniem zijn grootste geheim ingeven. Waarom? Ik neem aan dat zoiets op een of andere manier wel oplucht. In ieder geval is het aan gene zijde best opwindend om al die bekentenissen voorbij te zien komen. De voyeur in elk van ons, zoiets. Zet een installatie met precies dezelfde toepassing in het MoMA en zelfs de grootste twitterhater blijft er gebiologeerd voor stilstaan. Hét bewijs dat je niet het medium moet haten, maar alle  mensen die het vertikken om er iets leuks mee te doen.

Wat de bezoekers  met ons delen gaat van schuldgevoelens (“ik lees door een systeemlek al twee jaar alle mail van mijn collega’s”) over hartverscheurende bombshells (“ik zal nooit van mijn opa kunnen houden door wat hij met mijn moeder heeft gedaan”) tot walgelijk grappige bekentenissen (“ik gebruik mijn moeders seksspeeltjes, maar zij noch mijn vriendin weten hier iets van”).

Zelf heb ik twee dingen ingestuurd: een echt geheim, en iets dat ik gewoon mooi vond klinken. Het verzonnen geheim is langsgekomen, het echte niet. Blijkbaar is zelfs mijn meest duistere kant nog te saai en banaal voor het internet.

Cut your losses, shoot the poets

Ik ben geen dichter, goddank. Eigenlijk kunnen alleen internethypes mij enthousiast genoeg maken om toch eens wat poëzie te proberen. Vorig jaar waren er de stapelgedichten, dit jaar organiseerde Austin Kleon een wedstrijd voor Newspaper Blackout Poems. Het concept is even simpel als briljant: als schrijven toch vooral schrappen is, heb je alleen een viltstift nodig om een goed gedicht te maken.

Dat valt dus sterk tegen: na een halve dag klooien heb ik het opgegeven. Misschien heb ik te weinig geduld, misschien lees ik de verkeerde kranten, maar ik ben in ieder geval lang niet de enige die alleen maar bij bagger uitkomt. Het enige écht goede resultaat in het Nederlands staat op de weblog Gemarkeerd:

Lewis

You know me, I like to dream a lot
of this and that and what there’s not.
But mainly, I dream of you a lot.

Al een week in mijn hoofd. Vreemd, voor een nummer dat snelsnel geschreven is voor een stomme reclame-schnabbel.

Iets verderop in mijn hoofd zit een bij momenten fascinerend Sint-Lukas eindwerk van dit jaar. Ik heb nog maar een paar filmpjes kunnen bekijken en het Antwerps werkt wat op mijn zenuwen, maar ik vind het nu al jammer dat ik de site te laat heb ontdekt om het dagboek live te volgen.

By any other name

Vanaf vandaag is deze website ook bereikbaar via www.sfy.be. Omdat ik naast van  meisjes ook van initialen hou. Verder verandert er helemaal niets: geen nieuw concept, geen nieuwe layout, geen nieuwe onderwerpen. Wie  maar één  adres  kan onthouden,  blijft www.soren.be  gebruiken. Dit is gewoon een kadootje aan mezelf. Dankjewel, San F. Graag gedaan.