Alle meisjes ruiken naar frituursnacks

Vanop de toren van de protestantse kerk keken we uit over de stad. We zagen wie er allemaal een dakterras had en wie niet, en hoe de weinige mensen door de straten druppelden. Slechts hier en daar was een oranje stip te zien, uitbundig werd er niet gevierd.

Tachtig meter onder ons stond de auto geparkeerd, volgeladen met fruitsap en dubbelvla en twee dozijn andere spullen die je alleen bij Albert Heijn kan vinden. Toen ik daaraan dacht kreeg ik honger. Ik had van de hele dag nog niets gegeten, behalve twee ijsjes in de plaats van mijn boterhammen.

Continue reading

As she’s kissed by ocean mist

Ze heeft ze eigenlijk niet nodig, de zomerjurkjes die ze draagt en die opwaaien, niet door de wind maar omdat ze lachend balletsprongen maakt. Ze pronkt en ze ziet eruit “alsof ze door verneveld water wordt gekust”, zoals Mark Kozelek ooit zong, maar krijg maar eens uitgelegd wat hij daarmee bedoelde.

Precies zo ziet ze er dus uit, in jurkjes gebold of gebloemd die je eraan herinneren hoe de jaren vijftig waren, met daarin kleine borsten die worden gedragen door kleuren als mijn handen zo scherp. Jurkjes, hier en daar in halve cirkels verzwaard door zweet dat zowel van haar als van mij zou kunnen zijn, dat zout wordt wanneer het droogt in de zon en waarvan ik hoor hoe het kraakt tussen een arm en nog een arm, of de holte van een rug, of een been in een hals – dat heeft nu niet zoveel belang.

En net zoals Mark zou ik dit moment in een lied willen bevriezen om haar te beschermen tegen later, tegen een tijd waarin we niet meer zullen praten en misschien niet eens meer samen slapen. Ik stel het nu wat overdreven, want ze heeft ze eigenlijk niet nodig, de jurkjes die ze draagt, om mijn dagen beter te maken. Maar ze helpen wel.

Je eigen Mata Hari

I.

Een jonge man met een zwarte hoodie stuitert door de gangen van de trein. In de ruimte tussen de coupés trapt hij de wc in elkaar, trekt aan de noodvergrendeling van de deur en begint luid naar buiten te schreeuwen, tegen het gedaver van metaal op metaal op. Daarna verdwijnt hij, om in de volgende wagon hetzelfde te gaan doen. Het enige wat ik kan denken is: “ik hoop dat hij zichzelf niet naar buiten gooit, anders staan we hier weer een uur stil.” Reizen met de trein maakt een slechter mens van mij.

II.

Ik zit met Ken op een terras en een meisje verkleed als Minnie Mouse komt snoep verkopen voor haar vrijgezellenavond. Ik zeg haar dat ze het niet mag doen, dat ze een vergissing begaat, dat ik de hele zak zal kopen als ze nu met mij wegloopt en dat wij dan trouwen. Ze wijst mij af, maar belooft wel dat ze zal terugkomen als ze zich straks bedenkt. Een kwartier later zien we het muismeisje opnieuw. Ze draait zoekend rondjes over het plein en loopt tenslotte de andere richting uit. “Ze is vast vergeten waar we zitten”, zeg ik tegen Ken. Hij knikt.

Ik ben je beugekust

“Fok, gij zijt mager!”, riep ze toen ze de deur opendeed. Het was de eerste keer dat we elkaar zagen: zij is een van die surrogaatcollega’s op twitter die het minder erg doen lijken dat ik altijd helemaal alleen op mijn kamer zit te werken. Haar dochter had net een breinaald in de televisie gestoken en zo het toestel en bijna ook zichzelf opgeblazen, dus leek het mij heel altruïstisch om haar de kleine tv te lenen die hier al maandenlang in de weg staat op de slaapkamervloer.

Continue reading

Waarom zijt gij zo kwaad?

Deze week heb ik alleen maar brieven geschreven. Naar familie, naar collega’s, naar meisjes van het internet. Ik raakte zo op dreef dat ik dat ook voor mijn werk ben blijven doen.

Een brief naar een mevrouw die ik al jaren niet meer had gezien, tot ze vorige week onverwachts weer opdook. Ze bleek in handen te zijn gevallen van een criminele organisatie.

Lieve Stephanie M.

Er is wat discussie aan deze column voorafgegaan. Of dit wel een goed onderwerp was. Maar er zijn weinig dingen die mij zo kwaad krijgen als belspelletjes en astrolijnen en ik zal pas gelukkig zijn wanneer die zooi van het scherm is verdwenen.

Geopend vóór het huwelijk

Dit weekend liet ik plannen door iemand anders. Ik geef niet graag de controle over mijzelf uit handen, zelfs niet aan alcohol of crack, maar elke dag begon op de vorige te lijken en echt veel leverde dat niet op. Dus droeg het meisje mij op om uit te slapen en te ontbijten. Om mijn moeder taart te brengen en een boek en te wachten op verdere instructies. Na de middag kwam er een sms: ik kreeg drie uur om mij klaar te maken voor de Brugse Poëzienacht.

Continue reading

Ik zag mijzelf meer als een misschien

Met één handschoen en één vrije hand sta ik voor de parkeerautomaat. Op de hoek van de straat links van mij komen twee meisjes hun kot uit. Ze praten honderduit, maar ik ben te geconcentreerd bezig om aandacht te schenken aan wat ze precies vertellen.

Zij lopen achter mij door terwijl ik met mijn koude hand de sneeuw wegveeg van het schermpje dat het uur aangeeft waarop ik mijn auto weer moet komen halen. Ik sta nog altijd met mijn rug naar de meisjes wanneer ik het ene tegen het andere hoor zeggen: “alléé Hanne, die’s toch keigoed?”

Ik draai mij om en schrik wanneer ik merk dat ze tien meter verderop gestopt zijn. Allebei kijken ze mí­jn richting uit. Hanne peinst.

“Neen”, antwoordt ze kordaat, en ze loopt verder.

Auw.