Her day was mine

Het is nog geen jaar geleden dat ik mijzelf heb aangemeld als vrijwillig bijzitter. Vandaag is al mijn idealisme verdwenen en hoe ik mij nu voel, verwoordt  Herman het best – al zal ik op 13 juni nog wel snel een bolletje links gaan kleuren. Voor de rest kan deze nieuwsmaand niet snel genoeg voorbij zijn en is het enkel pro forma dat ik hier mijn protestgewauwel aankondig:

Vluchten in vinyl.

Is het jullie ook opgevallen dat de uitdrukking “tot hier en niet verder” tegenwoordig zo vaak gebruikt wordt in een campagne? Dat vind ik vreemd. Bedoelt zo’n Verdonk bijvoorbeeld niet juist: “we moeten terug, terug, terug”?

Waarom zijt gij zo kwaad?

Deze week heb ik alleen maar brieven geschreven. Naar familie, naar collega’s, naar meisjes van het internet. Ik raakte zo op dreef dat ik dat ook voor mijn werk ben blijven doen.

Een brief naar een mevrouw die ik al jaren niet meer had gezien, tot ze vorige week onverwachts weer opdook. Ze bleek in handen te zijn gevallen van een criminele organisatie.

Lieve Stephanie M.

Er is wat discussie aan deze column voorafgegaan. Of dit wel een goed onderwerp was. Maar er zijn weinig dingen die mij zo kwaad krijgen als belspelletjes en astrolijnen en ik zal pas gelukkig zijn wanneer die zooi van het scherm is verdwenen.

Spijtbezorger

Ik weet niet hoe het precies zat, maar er was een pas afgestudeerde journalist die mij wilde interviewen en een website die dat interview daarna toch niet wilde publiceren. Of zo.

Ik vind nog steeds niet dat ik iets te vertellen heb wat iemand anders zou moeten horen, maar de jongen in kwestie is  zo aimabel dat ik hem niets kan weigeren. Het was fijn met hem te mailen en met die mails mag hij doen wat hij wil.

Het resultaat kunnen jullie lezen op  ‘De grootste Smiths-fan ooit’. Als jullie daar geen zin in hebben, mogen jullie buiten gaan zitten en Maxïmo Park luisteren.

I don’t stand a ghost of a chance

Een jaar geleden was ik in Moskou. Ik zag daar de metrostations en hoe prachtig die versierd zijn. Onder het Revolutieplein staan er schilderijen op de muren en bronzen beelden,  van een bolsjewiek en zijn hond, bijvoorbeeld. De reizigers geloven dat het geluk brengt om die beelden aan te raken en omdat er elke dag zo massaal veel volk passeert, zijn de snuit en de poten van de hond helemaal afgesleten door de aandacht. Negenendertig mensen hebben maandag geen geluk gekregen.

In Brussel worden er ook aanslagen gepleegd, maar op kleinere schaal – één tegen één. Sommige daarvan gebeuren praktisch onder mijn raam.

Veertien messteken.

Ik denk daar even aan en daarna gaat de dag gewoon verder.

Tiny tears make up an ocean

Twee weken geleden heeft Stuart Staples een optreden van Tindersticks stilgelegd omdat het publiek zijn kop niet wilde houden. Ik bewonder dat. Ik zou dat ook bewonderen als ik zelf in de zaal stond en een voor mij veel te duur ticket had gekocht. Een stukje van die bewondering zit in:

Kuilen in de vluchtweg.

Ik heb Tindersticks waarschijnlijk leren kennen in de tijd dat ik nog ergens bij hoorde, toen ik nog een studentenkring en een fakbar had. Eén keer per jaar was het daar Duistere Zondag. Dan draaide Michel de plaatjes en ik schonk het bier, vooral omdat ik op die manier zeker niets van de muziek zou missen. Er zat nooit veel volk maar dat vonden wij niet erg, dat paste wel, en af en toe kwam er een flurk vragen of er niets vrolijkers op mocht. Daar lachten wij dan eens smakelijk mee. Tegen een uur of drie zette ik de krukken ondersteboven op de toog en dweilde ik schraal bier en glasscherven en sigarettenpeuken weg. Dat waren schone avonden, jongen, maar krijg zoiets maar eens uitgelegd.

I’ll meet you there, by the old newsstand

Een week lang is hier niets gebeurd. Dat heeft leuke en minder leuke redenen. Ik beperk mij tot de leuke.

Ik heb een populair medium gekaapt. Ik heb een bizar e-mailinterview gegeven en geleerd hoe ik over mijzelf moet praten. Ik ben met  verlof gestuurd door deredactie.be, zodat er woensdag geen column zal zijn.

Een verhaal van mij verschijnt vandaag in een obscuur Leuvens studentenblad. Het heet Taal met alleen jouw naam en misschien zet ik het hier ook nog wel online, ooit. Voorlopig moeten jullie zelf op zoek. Vraag een beetje rond.

Tot slot wil ik dat Ilja Leonard Pfeijffer ook voor mij een lied schrijft.