Taal met alleen jouw naam

I.

Er bestaat een taal met alleen jouw naam. Die spreek ik wanneer jij niet bij me bent. Dat doe ik niet hardop – al heb ik dat vroeger wel geprobeerd, tot de mensen rondom mij mij niet meer begrepen en dachten dat ik gek geworden was – maar naar binnen, voor mij alleen. Soms schreeuw ik, uit ongeloof en frustratie. Dan brul ik zo oorverdovend hard dat ik voel hoe er onder mijn huid barsten ontstaan door de druk van het geluid. Andere keren fluister ik, om  alvast te oefenen voor later. Want er komt een later waarin wij in het halfdonker naast elkaar zullen liggen. Dan zal ik je naam fluisteren, nog steeds in mijn hoofd, maar jij zal het horen en je zal je losmaken uit mijn armen, die zullen schrikken omdat ze vrezen dat elke omhelzing de laatste kan zijn. Maar jij zal ze geruststellen: je wilt je alleen maar omdraaien om mij te kunnen aankijken. Ik zal je ogen zien en aan hoe de schaduw om je lippen verandert, zal ik herkennen dat je lacht. Dan pas zal ik weer de taal spreken die ook de rest van de wereld kan verstaan. Ik zal zuchten en zeggen: “ik heb op je gewacht.”

Continue reading

Babyboekverbranding

(Verklaring vooraf: gisteren heb ik op twitter opgeroepen om mij enkele trefwoorden door te sturen. Rond de beste daarvan zou ik een stukje schrijven. Ik koos voor die van Hanne, omdat die het moeilijkst waren en omdat zij voor mij ooit hetzelfde heeft gedaan.)

Dat pinguïns achterover vallen, met hun rug in de sneeuw, wanneer er een vliegtuig overvliegt, dat is niet waar. Dat verticale strepen je slanker doen lijken, dat een Amerikaan ooit zijn sigaar liet verzekeren tegen brandstichting voordat hij ze aanstak, dat is niet waar.

Continue reading

When I see land, you will conjure up a storm

Volgens aanhangers van het technologisch determinisme (lezen jullie nog mee?) is het niet zo ongewoon dat in de loop van de geschiedenis verschillende mensen op verschillende plaatsen op hetzelfde moment tot dezelfde uitvinding komen. De fiets, de televisie en de boekdrukkunst zijn daar drie goede voorbeelden van. Zelf raakte ik pas echt overtuigd van deze theorie toen ik hoorde dat zowel de Leuvense studenten klassieke talen als de zotte dozen Vandendriessche en Bisschops plannen hadden voor een bewerking van de Oudgriekse komedie Lysistrata.

Continue reading

First chance I get

Het weekend bestond uit lopen op de berg, waar lege dime bags lagen en platgetrapte blikjes Red Bull en een verpakking van M&M’s zonder pinda. Tijdens een nochtans fijne avond met The Sedan Vault en Willow raakte ik het STUK kotsbeu, en kocht dan maar een ticket dat ik mij eigenlijk niet kan permitteren voor woensdag in de Botanique.

Het weekend bestond uit de nieuwe cd van Kate Nash en nieuw ontdekte Italiaanse restaurants,

uit in de zon zitten met een meisje dat met veel moeite aan de aswolk was ontsnapt en nu heel erg moest lachen om hoe een duif de trappen op en af liep. Een paar uur later zat ik in de kou op een terras met een ander meisje. Zij had een kutavond, maar dat kwam niet door mij. Zij liet mij een stuk geconfijte gember proeven waarvan mijn mond nog altijd in brand staat.

“Hebde gij de blues?”, vroeg de favoriete nagel aan mijn doodskist. Ik zou wel willen, maar ik heb helemaal geen tijd voor de blues. Behalve af en toe, vier minuten achtendertig lang, tussen al de rest door.

Ik ben een Tenderfoot

Tien minuten onderweg werd duidelijk dat Geert Simonis de hele avond in cowboymetaforen zou gaan spreken. Ook had hij een spandoek meegebracht om een verzoekje aan te vragen bij Dan “not a jukebox” Le Sac. Ik onderzocht of het fysisch mogelijk was om mezelf alsnog voor de trein te werpen waarop we zaten. Na een tergend lange rit moest mijn nemesis in Brussel drie euro en twintig cent betalen voor een ijsje niet groter dan mijn pink. Ik geloof in karma.

Zo zag mijn  Domino 10 eruit:

Continue reading

Waarom zijt gij zo kwaad?

Deze week heb ik alleen maar brieven geschreven. Naar familie, naar collega’s, naar meisjes van het internet. Ik raakte zo op dreef dat ik dat ook voor mijn werk ben blijven doen.

Een brief naar een mevrouw die ik al jaren niet meer had gezien, tot ze vorige week onverwachts weer opdook. Ze bleek in handen te zijn gevallen van een criminele organisatie.

Lieve Stephanie M.

Er is wat discussie aan deze column voorafgegaan. Of dit wel een goed onderwerp was. Maar er zijn weinig dingen die mij zo kwaad krijgen als belspelletjes en astrolijnen en ik zal pas gelukkig zijn wanneer die zooi van het scherm is verdwenen.