Veel pijn, maar wat dan nog? (1)

Zo gebeurde het dan dat ik vrijdag onder de middagpauze in een aftandse camionette naar een busdepot in Vilvoorde reed. Zonder gps en met de route veel te snel uit het hoofd geleerd, sloeg ik twee maal een verkeerde straat in, waarna een opeenvolging van eenrichtingsborden mijn oriëntatiegevoel danig op de proef stelde. Op de radio vertelde de interviewster mooie dingen over de allereerste film waarvan de makers mij op de aftiteling bedankten.

Ik luisterde zo aandachtig dat ik in een scherpe bocht op een bijna onzichtbare drempel tussen twee rijvakken knalde, hard maar zonder veel erg.

Continue reading

Und so flieíŸen meine Tage (2)

De eerste keer dat ik ergens kom is paniek, de tweede keer een ritueel. Net zoals bij elk vorig bezoek dit jaar wil ik koffie drinken en lunchen in het café van de Hermitage. Wat niemand mij echter heeft verteld, is dat het Van Gogh Museum tijdelijk is ondergebracht in hetzelfde gebouw, en dat de caféruimte voor de gelegenheid helemaal werd omgebouwd. Alles ziet er nog min of meer hetzelfde uit, maar de ingang wordt nu versperd door een dik touw dat mij omleidt in de richting van een splinternieuwe selfservicetoog. Terwijl ik uitzoek hoe alles werkt, komt een verdieping lager een klas lagereschoolkinderen binnen. Hun geschreeuw weergalmt in de grote, holle ruimte tot het hele museum als een openbaar zwembad klinkt. (De koffie is niet eens lekker, merk ik nu voor het eerst.)

Continue reading

Und so flieíŸen meine Tage (1)

Vroeger was Amsterdam een familiebezoek, later vakantie, nu alleen maar werk. Zo verdwijnt langzaamaan de magie uit alles.  Op de trein werd mijn zitplaats ingenomen door de rugzak en het afval van een Amerikaanse hipster met een kaal hoofd, imposante baard en tatoeages op beide polsen. Toen ik hoorde dat hij er in Rotterdam uit moest, heb ik echt waar vanaf Antwerpen aan niets anders meer gedacht dan hoe ik het vlotst kon opstaan om hem door te laten. Allebei de armleuningen omhoog. Boek – Tsjip/De Leeuwentemmer – en papieren op de zetel schuiven tijdens het rechtstaan. Wijnflesje en glas opnemen in de linkerhand, met de rechter het tafeltje inklappen. Buurman doorlaten, glimlachen, opnieuw gaan zitten – met alle handelingen nu in de omgekeerde volgorde. Nog vijftig kilometer om na te denken over mogelijke alternatieven. Het is geen leven zo en zo is het met alles: elk gesprek heb ik tot in het kleinste detail al gevoerd in mijn hoofd, uitgetekend in flowcharts die rekening houden met elk denkbaar antwoord dat de ander zou kunnen geven. Veel vaker dan niet reageert iemand op een manier die ik toch niet had voorzien, waarna ik kansloos achterblijf.

Continue reading

Collecting gossip and toys

Even drie dienstmededelingen over mijn werk, dan zijn jullie op de hoogte.

1. Deze week heb ik mijn allerlaatste column geschreven voor Jobat. Dat was nodig, want ik deed het niet meer graag. Het format was te lang voor de anekdotes die ik het liefst vertel, zodat ik langzaamaan begon af te glijden naar wat ik nooit wilde worden: iemand met een Mening. Vanaf nu schrijf ik dus alleen nog maar hier en in stilte, voor en over mezelf.  Geen probleem voor Jobat, overigens, want ik zal worden opgevolgd door Maartje Luif, een heerlijk schrijver die ik ook graag een vriendin mag noemen, omdat dat mij met zoveel trots vervult.

2. Over Maartje gesproken: op donderdag 8 november zullen zij en ik, samen met nog heel wat mooier volk, aanwezig zijn op een speciale editie van De Werkplaats Verschuift op de Boekenbeurs. Van pakweg ‘s middags tot pakweg sluitingstijd zal ik stukjes schrijven, hourly comics tekenen en wrijfletters wrijven voor het oog van elke kookboekliefhebber van het land. Ook jullie zijn natuurlijk meer dan welkom. Kom kijken, alsjeblief.

3. En diezelfde week, van 5 tot 9 november, zal ik eveneens elke dag te horen zijn op Radio 1. De lieve mensen van Nieuwe Feiten hebben mij gevraagd om hun intussen befaamde dagboek te verzorgen en geen sprake van dat ik de kans laat schieten om de natie te vertellen over de kleine dingen die mijn leven de moeite waard maken. Dagelijks dus, enkele minuten vóór acht op Radio 1, of achteraf op het internet.

Ik panikeer al een beetje, maar ik panikeer altijd een beetje. Nu even wijn.

It’s turtles all the way down

Elke ochtend schep ik de schuimlaag van mijn Senseo weg in de afwasbak. Er zijn niet genoeg mensen in het gebouw om degelijke koffie te zetten, maar op deze manier valt hij nog net te drinken.

Wanneer het parket op de overloop kraakt, ben ik het zelf.

In de voormiddag doe ik de kleine taakjes waar ik door het jaar niet aan toekom. ’s Namiddags staar ik voor mij uit. Schimmige beelden van later krijgen vaste vorm voor mijn ogen, maar ik kijk er dwars doorheen. Ik dwing ze terug naar binnen.

Ik denk niet langer aan het boek, het huis of het kind. Ik denk niet aan mijn toestand of de kans dat ze neen zegt wanneer ik het haar vraag.

Wie te lang nadenkt, wordt op den duur van alles bang.

Ik sta op en haal nieuwe koffie. Ik schep de schuimlaag weg. Om half vier wacht ik tot het half vijf wordt. Om half vijf ga ik naar huis.

Stof

Ik sloot de deur van de bibliotheek en ging met opgetrokken knieën zitten in één van de zetels aan het raam. Op mijn telefoon koos ik het nummer van de oproep die ik net had gemist. Ze slikte even en vertelde daarna haar verhaal in lange uithalen, die ze afwisselde met stiltes waarin ze een aanloop nam om aan een volgend deel te beginnen. Ik zweeg vaak en keek naar mijn nieuwe schoenen, die nog steeds niet bij mij pasten. Even voelde het alsof het iemand anders was die hier zat, die dit gesprek voerde, die om goede raad werd gevraagd. Buiten loste de ochtendspits langzaam op. Op de vensterbank, recht onder de sluiting van het raam, lag een hoopje stof dat de poetsvrouw niet had afgenomen. Ik ging er met mijn vinger doorheen. Ze vertelde dat ze moest ophangen. “Dag,” wilde ik zeggen, maar uit mijn mond kwam geen geluid.