I never said I was deep

I.

In het nieuwe huis slaap ik veel minder vast. Misschien komt dat door het lawaai op straat, of door het licht dat de gordijnen nog doorlaten. Ik heb de indruk dat ik daardoor vaker droom, of in ieder geval vaker mijn dromen onthoud. In één van die dromen zag ik mijzelf in een onbekend appartement, op een onbestemde plaats. Ik herinner mij niet meer hoe het eruit zag of hoe het kwam dat ik daar plots woonde, enkel nog dat mijn bovenbuurvrouw het plus size model was dat ik al een tijdje volg op Instagram. (Plus size model is hoe we tegenwoordig een erg mooi meisje noemen dat er verder absoluut normaal uitziet.) Ik ken het model alleen maar omdat zij vorig jaar eens op tv is gekomen, nadat een stelletje eikels had haar uitgelachen aan het fitnesscentrum en zij hen met een jaloersmakende zelfzekerheid van antwoord had gediend. Ook in mijn droom had ik nog nooit met het meisje gesproken, maar nu stond haar appartement onder water, door een gesprongen leiding of zo, en ik bood aan om haar te helpen met opruimen en zo werden we vrienden. Terwijl ik een dweil door de gang en woonkamer haalde, kwam Moussa de trap op om te kijken waar ik bleef – waarschijnlijk hadden we allebei onze voordeur laten openstaan in het gedoe – en alles was zo goed voor dat ene moment en iedereen lachte en ik had alles wat ik nodig had tot vlak voor ik weer wakker werd.

Continue reading

Voordeur

De dag begon met de groendienst die tijdens het bladblazen twee fietsen voor mijn voordeur had gezet en een kwade vuilnisman die daardoor niet aan mijn vuilnis kon. Terwijl ik hem nog net op het laatste moment achterna liep, met twee volle zakken in de hand en ergens een kleine hoop dat ik die misschien ook zelf in de wagen zou mogen gooien, bekroop mij een vreemd gevoel, alsof ik iets over het hoofd had gezien, alsof er aan deze ochtend iets ontbrak in vergelijking met alle vorige.

Continue reading

Quadriceps

spier“O ja, nu ik hier toch ben,” is een uitdrukking die tijdens een doktersbezoek nog nooit heeft geleid tot mí­nder gedoe. Toen ik van de onderzoekstafel afsprong, voelde ik heel even weer die stekende pijn in de pees waarmee mijn quadriceps aan mijn knie vasthangt, een pijn die in het dagelijkse leven gemakkelijk te negeren valt en pas echt hinderlijk wordt wanneer ik lange tijd intensief ga hardlopen, waardoor ik haar altijd meer als een goede uitvlucht dan als een probleem heb gezien. Nog voor ik goed en wel was uitgesproken, kreeg ik een voorschrift in de handen geduwd voor een reeks afspraken bij de kinesist.

Dit was de eerste keer dat ik een kinesist bezocht. Ik had geen idee van hoe zo’n afspraak in zijn werk ging of hoe ik mij daar hoorde te gedragen. Bovendien voel ik mij doorgaans al onwennig wanneer ik zélf aan mijn lichaam zit.

Continue reading

You look like rain

Na een halve dag babysitten op twee peuters die schipperden tussen opstandig en hartverscheurend lief – en de daarbijhorende onderdompeling in het universum van Kaatje, waarbinnen de mij vertrouwde wetten van de logica geen enkele vorm van houvast boden – kwam ik volkomen afgepeigerd thuis, niet in staat om nog meer dan vier stappen te verzetten.

Continue reading

Oscar

Zondagavond keerde ik terug naar een half huis. Deze keer had ik nochtans mijn best gedaan – deze keer zou het voor altijd. Ik probeerde zo goed als ik kon de rommel te negeren die de verhuizers hadden achtergelaten. Ik bestelde Indisch eten, keek naar het voetbal en ging daarna naar bed met de deur van de slaapkamer op een kier, zodat ten minste de kat nog naar binnen kon.

Continue reading

Lionel

Het klinkt zo vergezocht, zo speciaal bedacht voor deze plek dat ik het aanvankelijk zélf niet eens kon geloven, maar toen ik vanavond in Brussel de hoek omsloeg op weg naar het station om nog op tijd thuis te geraken voor het voetbal, stond ik daar opnieuw oog in oog met Lionel.

Continue reading

Him, with those ducks

Het was volop spitsuur, maar om een of andere reden lag de stad er even rustig bij als elke andere dag pas ’s avonds laat. Ik ging er trager door lopen: ik wilde nog steeds graag snel naar huis, maar het was geen noodzaak meer. Op het laatste stuk van mijn weg zag ik een mannetjes- en een vrouwtjeseend. Ze staken de straat over tussen het park en de rivier. Ik vertraagde om hen beter te kunnen bekijken. Het leek zo’n liefdevol beeld opeens, die twee monogame vogels alleen op stap, tot ik mij opeens de professor herinnerde die enkele jaren geleden een prijs won omdat hij als eerste necrofiel homoseksueel gedrag had beschreven bij mannetjeseenden. Ik stopte en keek de woerd, die voorop liep, strak aan. “Kleine goorlap,” mompelde ik lachend. De eenden stopten ook. Het mannetje draaide zijn hoofd in mijn richting. Zo bleven we daar alle drie even staan.

Continue reading