Him, with those ducks

Het was volop spitsuur, maar om een of andere reden lag de stad er even rustig bij als elke andere dag pas ’s avonds laat. Ik ging er trager door lopen: ik wilde nog steeds graag snel naar huis, maar het was geen noodzaak meer. Op het laatste stuk van mijn weg zag ik een mannetjes- en een vrouwtjeseend. Ze staken de straat over tussen het park en de rivier. Ik vertraagde om hen beter te kunnen bekijken. Het leek zo’n liefdevol beeld opeens, die twee monogame vogels alleen op stap, tot ik mij opeens de professor herinnerde die enkele jaren geleden een prijs won omdat hij als eerste necrofiel homoseksueel gedrag had beschreven bij mannetjeseenden. Ik stopte en keek de woerd, die voorop liep, strak aan. “Kleine goorlap,” mompelde ik lachend. De eenden stopten ook. Het mannetje draaide zijn hoofd in mijn richting. Zo bleven we daar alle drie even staan.

Continue reading

De morgen schiet op

Het is verleidelijk om dit rampjaar voorzichtig onder de mat te schuiven, maar ik krijg het niet over mijn hart om een traditie die al zeven jaar standhoudt  nu plotseling  af te breken. Mijn eindejaarslijstje 2014:

  • Boek:  niets sneller en met meer plezier gelezen dan  Your fathers, where are they? And the prophets, do they live forever? van Dave Eggers. (Minpuntjes voor de titel, pluspunten voor de raket op de cover.) Nick Hornby heeft met Funny Girl eindelijk een nieuwe roman en dat op zich is al een dansje waard. Ouder, maar dit jaar pas ontdekt  en ronduit fantastisch bevonden: Goliath  van Tom Gauld.
  • Cd:  Ryan Adams is terug en wist mij opnieuw te raken zoals hij dat tien jaar geleden deed. Hetzelfde geldt in mindere mate voor Beck en Conor Oberst. Verder  heel blij dat men  mij  veel te laat nog naar Sugar Man heeft doen  luisteren.
  • Film:  Boyhood, met ruime voorsprong.  Meer met het verstand dan met het hart heb ik ook enorm genoten van Iñárritu z’n  Birdman.
  • Theater:  dit jaar heb ik eindelijk  Hitler is dood  gezien en soms is dat genoeg.
  • Concert: met  Millencolin en Blink 182 op de Lokerse feesten heb ik mij harder geamuseerd dan ik durf toegeven. Spinvis in de Vooruit heeft mij harder ontroerd dan ik had verwacht.
  • Tv/radio:  het WK, op zowel tv als radio. Verder natuurlijk vaste waarde  Interne Keuken en Iedere Middag Moonsie.
  • Werk/persoonlijk: ze zeggen soms dat je, om iets te herstellen, beter eerst al het oude tot op de grond kan afbreken. In dat geval ben ik halfweg. Maar ik heb het gevoel dat ik daarover al alles heb verteld – hier, en hier en ook hier.
    Aan de andere kant  leerde ik veel nieuwe mensen kennen, of  oude mensen beter kennen, en kan ik alleen maar hopen dat zij zullen blijven. Het liefste wat ik heb loopt sinds kort met  voorzichtige stapjes door de kamer  en zegt “aai, aai” terwijl ze over mijn hoofd streelt en hoe kan je op zo’n moment iets anders denken dan dat het allemaal wel meevalt?

Lange dagen alleen thuis (1)

I.

Ik wil terug, alleen weet ik niet naar welke plaats of naar welk moment.

“He would have paid anything for a time machine. Just to go back. He was always missing something, always wishing that he could have done something better, or had something again.”

Zo begint de documentaire over Charles Schulz, die ik ergens deze maand veel te laat ’s nachts heb gekeken met veel te veel wijn. Enkele dagen later belde de postbode aan met drie verzamelalbums die ik blijkbaar achteraf bij Amazon had besteld. Wat anders dan herkenning is het waarnaar wij allen zoeken?

Continue reading

La tête est pleine, mais le coeur n’a pas assez

I.

De weg van de trein naar kantoor loopt bergop, elke dag opnieuw diezelfde kilometer, eerst door ongure straten, daarna kronkelend voorbij kleine parkjes om boven uit te komen op de grote laan waar ik alleen nog maar het kruispunt over moet.

Onderweg is er één kort stuk waar de helling even ophoudt, enkele meters plat asfalt vlak na een bocht waar de zon in de herfst zo laag staat dat je op mooie dagen lijkt te verdrinken in het licht. Wanneer ik niet oplet, bijvoorbeeld omdat ik naar Lhasa de Sela luister op de koptelefoon, laat ik mijzelf op dat punt telkens opnieuw verrassen. Omdat ik er aan hetzelfde stevige tempo blijf doorstappen, lijkt het een paar seconden lang alsof het lopen opeens veel gemakkelijker gaat, alsof ik niet langer moe ben, alsof ik weer de kracht heb van twee jaar geleden, alsof alle pijn die ik meedraag in duizend scherven van mij afvalt. Tot de helling opnieuw herneemt en ik me met een schok herinner waar ik ben.

Het is op die dagen dat ik verlang naar iemand die sterker is dan ik.

II.

Ik hoorde mezelf vragen: “ik zoek zo vaak troost bij iedereen die ik ken. Denk je dat ze dat beu zullen worden?”

Gimme something good

Geef me iets om naar uit te kijken. Geef me iets stoms. Geef me een halve middag buiten in de laatste zon. Lach. Toon me de tekeningen op je armen na het stilliggen op het gras. Zeg heel lang niets, zeg op het verkeerde moment veel te veel. Praat honderduit. Vertel over de mensen die voorbij komen en wat er mis is met hun hond. Vraag of ik wel luister, betrap me wanneer ik staar naar je handen of naar dat ding dat je doet met je mond.

Continue reading

Wachten tot je landt (1)

(februari)

I.

Ik heb een man geslagen. Niet heel hard, op de achterkant van zijn hoofd. Daar ben ik niet trots op, maar in mijn verdediging: hij had eerst mij en een hoop andere mensen bezeerd door luid schreeuwend en wild om zich heen schoppend doorheen een groep wachtenden te stormen op het perron.

Het was maar een kwestie van tijd voor er iets als dit zou gebeuren.

Continue reading