Anthony

(uit De Morgen, 21 augustus, pagina 2.)

Om oprecht van sport te kunnen genieten, is er ontroering nodig. Die ontroering kan zitten in de uitvoering, dat zeker. Een heupbeweging die niemand verwacht, een pass naar de andere kant van het veld die op de centimeter precies wordt afgeleverd, een vrije trap onhoudbaar binnen gekruld. Maar net zomin als bij een boek of een film zijn dit soort technische hoogstandjes het belangrijkst: de echte ontroering komt voort uit de personages en hun verhaal.

Continue reading

Korfbal

“Ik heb vroeger nog korfbal gespeeld,” zei ik tegen het meisje – nu ja, meisje, ze was ouder dan ik en al moeder, maar ze kon nog gemakkelijk voor een meisje doorgaan. Niet dat ik zo te koop loop met mijn sportief verleden, maar op zoek naar een geschikte plaats om foto’s te nemen, passeerden we een wegwijzer naar een korfbalveld. Het woord en begeleidende icoontje riepen beelden op waaraan ik al jaren niet meer had gedacht.

Continue reading

As long as there’s fire

In de week waarin ik geboren werd, stond  Let’s dance  van David Bowie op nummer één in de hitparade. Overal ter wereld, maar niet in België: bij ons bleef hij steken op twee, na een nummer dat ik nu vergeten ben omdat het niet echt in deze anekdote past.

Vandaag is Bowie terug met een nieuwe single, waarvan veel mensen zeggen dat hij alle heisa niet waard is, maar die mij tegen de solo aan het einde bijna doet volschieten, elke keer opnieuw. Later zal ik mij Where are we now? herinneren als het nummer dat hoorde bij het jaar waarin ik dertig werd.

Continue reading

Lieve Stijn Stijnen,

Doorgaans volg ik het voetbalnieuws met hetzelfde enthousiasme als een vijftienjarig meisje een les zedenleer. Ik weet wat alle woorden betekenen, maar ze dringen niet tot mij door. Ik zit met mijn rug naar het bord en speel ongeïnteresseerd met mijn gsm. Zo is de begintune van Sportweekend iedere zondagavond mijn cue om te gaan afwassen – alles liever dan een half uur lang te moeten luisteren naar welke trainer er nu weer is ontslagen omdat hij het bestond twee wedstrijden op rij te verliezen.

Continue reading

Geen slechte benen voor een man van adel

Mijn eerste fiets zonder steunwieltjes was een knalroze meisjesfiets. Ik mocht er niet mee buiten de wijk, maar dat deed ik toch. Drie jaar later kreeg ik een echte mountainbike, mét bovenbuis, maar nog steeds in het paars en donkerroze. Mijn ouders vonden dat ik wel wat hindernissen kon gebruiken op sociaal gebied. Ik werd  vaak uitgelachen om de kleur van mijn fietsen, maar ik werd ook vaak uitgelachen om andere dingen, dus zoveel maakte dat niet uit.

Continue reading

Omdat je arm bent en lui ga ik bij je weg

Nadat ik de hele week een uur vroeger was opgestaan om op tijd te kunnen stoppen voor Nederland-Brazilië, kreeg ik vrijdagmiddag een e-mail waarin stond dat iedereen door de hitte al om drie uur naar huis mocht. Iedere dag duw ik een rotsblok tegen een bergwand op, of zo voelt het toch. Hoe ik de wedstrijd zelf volgde, met Guinness en sandwiches, heb ik elders al verteld.

In de roes van de overwinning en lauw bier reisde ik naar huis. De locomotief begaf het vlak voor ik Leuven binnenreed. Zelfs onder de douche bleef ik zweten.

In de binnenstad verzamelden slechtgeklede mensen die niet van Rock Werchter hielden. Ik kreeg een suikerspin en luisterde in het gras naar jazz terwijl het langzaam donker werd. De vrienden met wie ik daar zat, praatten alleen in gebaren met elkaar. Eén van hen was het meisje dat ik precies een jaar geleden op dezelfde plaats voor het eerst had gezien. Toen danste ze uitbundig, en omdat zij zo intimiderend overkomt heb ik nooit iets tegen haar durven te zeggen. Tot vrijdag dan, want dit is de zomer waarin ik mijn angsten onder ogen zie.