Minor love can be shorn like a scarf

“Je gaat hierover schrijven, he?”, vroeg ze terwijl ze voor de zoveelste keer die avond aan de uitslag op haar armen krabde. Ik knikte. Ik was in Mechelen met Maartje, bekend van het internet, die daar deze week woont omdat ze op de konijnen van haar broer moet passen. Ze gaf die konijnen ook het oranje van de wortel te eten en hoe vaak ik ook herhaalde dat dat geen goed idee was, ze zou dat blijven doen.

Maartje praatte over een land waar ik nooit ben geweest op een toon die verliefdheid verried, en voegde daaraan toe dat ze nooit op die manier over mij zou kunnen spreken. Ze had avontuurlijke verhalen over klapbanden in de woestijn en kinderen die haar de waterijsjes uit de handen graaiden en autorijden aan de verkeerde kant van de weg, vertelde ze, dat is even moeilijk als met de ene hand cirkels draaien over je buik terwijl je de andere op en neer boven je hoofd beweegt.

We dronken wijn in café’s voor vrouwen van middelbare leeftijd en daarna bracht ik haar in ruil voor een foto van Justin Bieber naar huis, of tenminste: naar het huis van haar broer. Toen ik terug in Leuven de foto wilde inscannen bleek mijn iMac niet meer te werken. Ik zette mijn wekker een uur vroeger, zodat ik nog voor de middag naar de computerwinkel kon. Gedoe. Alles is altijd gedoe.

Bananenbrood

Nergens openbaarde de onvoorwaardelijkheid van mijn liefde zich meer dan in de wekker die ik zaterdagochtend op half zes heb gezet, zodat ik haar op tijd naar Gent kon brengen om een bus te halen naar nog verder van mij weg.

Als afscheid hadden wij de dag ervoor doorgebracht zoals kinderen hun vakantie vieren, door bananenbrood te bakken en Doctor Who te kijken en te gaan wandelen in het bos, waar wij bij alles wat wij zagen vragen verzonnen waarop de ander het antwoord niet wist. Bij welke temperatuur menselijk bloed begint te koken, wilden wij weten, en of een ezel ook benen heeft – want hij lijkt genoeg op een paard om die te verdienen. Wij probeerden de oplossing te vinden met logisch nadenken alleen.

Continue reading

Omdat je arm bent en lui ga ik bij je weg

Nadat ik de hele week een uur vroeger was opgestaan om op tijd te kunnen stoppen voor Nederland-Brazilië, kreeg ik vrijdagmiddag een e-mail waarin stond dat iedereen door de hitte al om drie uur naar huis mocht. Iedere dag duw ik een rotsblok tegen een bergwand op, of zo voelt het toch. Hoe ik de wedstrijd zelf volgde, met Guinness en sandwiches, heb ik elders al verteld.

In de roes van de overwinning en lauw bier reisde ik naar huis. De locomotief begaf het vlak voor ik Leuven binnenreed. Zelfs onder de douche bleef ik zweten.

In de binnenstad verzamelden slechtgeklede mensen die niet van Rock Werchter hielden. Ik kreeg een suikerspin en luisterde in het gras naar jazz terwijl het langzaam donker werd. De vrienden met wie ik daar zat, praatten alleen in gebaren met elkaar. Eén van hen was het meisje dat ik precies een jaar geleden op dezelfde plaats voor het eerst had gezien. Toen danste ze uitbundig, en omdat zij zo intimiderend overkomt heb ik nooit iets tegen haar durven te zeggen. Tot vrijdag dan, want dit is de zomer waarin ik mijn angsten onder ogen zie.

Vanaf wanneer zijt gij van mij?

Toen ik vanmiddag twee koppen koffie op tafel probeerde te zetten, goot ik een daarvan bijna volledig uit over mijn linkerhand. Pas vier uur later werd de pijn draaglijk en moest ik niet meer voortdurend naar de kraan lopen om af te koelen. Ondertussen lijkt alles in orde, maar de huid van mijn wijsvinger is  rood en zo doorzichtig dat je eronder de aders kan zien liggen.

Vroeger gebruikte ik mijn kapotte handen als metafoor voor iets groters, maar daarmee ben ik opgehouden. Met schrijven over vroeger ook, trouwens.

Professor huisgenoot is dit weekend naar Londen geweest – hij wel. In plaats van mij daarmee uit te lachen, heeft hij seizoen drie van Gavin & Stacey voor mij meegebracht. Wij roepen hier wel vaak “ik maak u kapot!” naar elkaar, maar in feite zien wij elkaar graag.

Nu ga ik dus maar wat tv kijken vanuit mijn ziekenbed. Ik kan toch niet meer schrijven. Die vinger, he. Auw. Auw.

England is mine and it owes me a living

Nu ongeveer had ik onder de bomen gezeten op Tavistock Square, na een koffie in dat verborgen shoppingcenter waarvan alleen wij weten waar het ligt. Daarna zou ik naar Tate Modern wandelen en naar het huis waar Oscar Wilde heeft gewoond, omdat dat zo ver uit de richting ligt en ik vandaag niemand bij me had om daarover te klagen. Ik wilde avondeten in Soho en wijn drinken op het terras van de Australiërs en nog veel liever dan dat wilde ik seizoen drie van Gavin & Stacey meebrengen, om in bed naar te kijken en ontroerd te glimlachen bij elke fucking scène.

Maar toen was er een buschauffeur die mij mijn trein deed missen en een volgende trein die twintig minuten lang bleef stilstaan op het spoor. Nu ben ik geld kwijt dat ik al niet echt had en mijn eerste vakantie van het jaar en ik weet niet wanneer ik ooit nog tijd zal hebben om terug te gaan.

De conducteur op de ook al een half uur vertraagde trein terug naar Leuven twijfelde even, maar stempelde dan toch maar mijn waardeloze Eurostarticket af zonder iets te zeggen. Slim van hem. Agressie op de trein schijnt nogal een probleem te zijn.