The only rocketeer in the whole damn place

Bij een veganistische hamburger in de stad die voorlopig nog de onze is, raadde Maartje mij aan om een boek te lezen waarin ik toevallig net was begonnen. Uit angst om haar teleur te stellen zette ik door, ook al zou dat me elke dag meer en meer moeite kosten.

Jonathan Franzens Freedom schilderde laag per laag een ondraaglijke zwaarte over mijn gemoed. Pas door dit boek te lezen, kreeg ik ten volle het besef van wat mensen elkaar kunnen aandoen, zelfs wanneer zij het goed bedoelen. Franzens iets té herkenbare wereld van achterklap, bedrog, onmogelijke ambities en de ontgoocheling waartoe die leiden heeft mij compleet gebroken, en nu moet ik nog maanden verder met dat alles in mijn achterhoofd.

Er kwam een moment, ergens naar het einde toe, waarop ik hoopte dat iemand mij deze kolos uit de handen zou trekken en mij er herhaaldelijk mee in het gezicht zou slaan, zodat ik tenminste iets anders kon voelen dan het gruwelijke vermoeden dat iedereen altijd tekort zal doen aan de mensen om wie hij geeft. Ik heb Freedom niet graag gelezen, echt niet, maar ik heb het wekenlang met mij meegedragen en alles wat ik hierboven zei, bewijst dat het een meesterwerk is. Zo dubbel is het en zo dubbel is álles, maar wat moet ik daar nu mee?

Nieuw-Zeelanddiep in de zangeres

Ik droomde vannacht dat ik de neus van Tom Van Dyck brak en dat er onbekende mensen achter mij aanzaten. Zij deden niets verkeerds, maar kwamen mij met tientallen tegelijk zo hinderlijk dicht op de huid dat ik alleen nog de keuze had tussen verongelukken of mijn eigen leven nemen. Tot drie keer toe moest ik mijzelf dwingen om mijn ogen te openen zodat alles zou ophouden, maar telkens weer begon er daarna een nieuwe droom die op hetzelfde uitdraaide.

Continue reading

Licht

Je kunt je duizend keer
hetzelfde verkeerd
herinneren
Zo weet ik beslist
dat de zon scheen toen
ik voor het eerst
een vrouw zoende
tussen haar benen

Toch was het nacht
of avond op z’n minst
dat kan niet anders

Ik moet al die jaren
het licht naast
het bed voor de zon
hebben aangezien

Ook is denkbaar dat ik
die keer verwar
met een andere
keer, bij daglicht en later

Gedichten waren niet Martin Bril zijn forte, maar als ik toch reclame ga maken op gedichtenmarketingdag, dan liever voor hem dan voor iemand anders.

Niet aan vroeger denken niet aan vroe

Heb ik niet goed opgelet en zijn eindejaarslijstjes nu definitief passé? Dat de internetpolitie mij dan maar komt arresteren.

  • Boek: in 2010 heb ik nauwelijks iets gelezen dat in 2010 is uitgekomen. De grote uitzondering is Misschien sliep je al van Rick van Leeuwen, het boek waardoor ik al m’n eigen kladjes heb weggegooid. Creëren is ook een snelheidswedstrijd.
  • Cd: als Ben Folds en Nick Hornby samen een cd opnemen, dan moet en zal ik die goed vinden – wat mijn mening ook moge zijn. Verder heb ik erg genoten van Broken Glass Heroes, B. Dolan, Best Coast en Tindersticks, die liedjes maakten zo mooi dat zelfs de cd-speler in mijn auto ze niet meer wil teruggeven.
  • Film: A Single Man staat eenzaam op de eerste plaats, gevolgd door de eerste vijf minuten van Michael Moores Capitalism: a love story. In de categorie kort: Jacco’s film (grappig en ontroerend) en Misschien later (ronduit verbluffend).
  • Theater: het feestelijke einde van de Joke Schauvliege Challenge. Op de valreep zag ik nog Het leven en de werken van Leopold II, meteen het beste van alle zeventien stukken. Lysistrata in Gent en de Brugse Poëzienacht waren memorabel om heel andere redenen.
  • Concert: ik bezoek minder optredens dan vroeger, maar weet ze beter uit te kiezen. Brons gaat naar de acte de présence die Boy George bij Mark Ronson gaf, zilver is voor Beirut en zeven gouden medailles liggen sinds januari al bij Rudy Trouvé en zijn iH8 Camera.
  • Televisie: heel onverwacht werd ik gegrepen door Belga Sport en De Flandriens, in die mate zelfs dat ik een koersfiets heb gekocht. Daarnaast is elk jaar met nieuwe afleveringen van Doctor Who en Peep Show een prima televisiejaar.
  • Herinnering: 2010 zou het jaar worden van alles anders, en niemand kan beweren dat ik geen woord gehouden heb. Er is een nieuw meisje, nieuw werk, een nieuw huis en toch bleef alles bij het oude.

Wij zijn geneigd te denken dat later alles beter zal zijn. In werkelijkheid is later gewoon nog meer vandaag, maar dan zonder Jan Wauters. Ik wens u een prachtig vandaag, ook vanwege Ik ben een astronaut, lief.

I may be limping but I’m coming home

Op de dag waarop Solomon Burke stierf en ik iedereen opdroeg om naar Got to get you off of my mind te luisteren, het nummer dat tot anthem wordt verheven in het boek dat van mij een man heeft gemaakt (bél mij, Friedl’!), bezocht ik de dierentuin om de eerste verjaardag van mijn petekind te vieren.

Ik deed hem een muts cadeau voor wanneer het winter wordt en een sjaal die op de mijne lijkt. Wij aten prinsessentaart uit bordjes met Winnie de Poeh en ik keek naar de dieren terwijl Tijs met open mond in slaap viel. Als hij aan dit tempo verder blijft groeien, zal ik een gouden troon voor hem bouwen en hem leren hoe hij rozen moet uitdelen aan meisjes die voor hem dansen.

Bij de konijnen kwamen wij iemand tegen over wie ik het een dag eerder nog had gehad, toen ik mijn eerste grote liefde beschreef. Na meer dan vijftien jaar begonnen het meisje en ik aan een verlegen gesprek, terwijl zij haar zoontje in de armen hield en ik mijn nieuwe grote liefde en een slapende Tijs.

Being funny is not anyone’s first choice

In de week waarin ik met mijn vorige, minder leuke job begon, leek het ook heel even alsof alles beter zou gaan. Ik geraakte bijvoorbeeld nog in Londen wanneer ik dat wou en op de trein daarnaartoe las ik Moab is my washpot, de autobiografie van Stephen Fry die sindsdien is vastgeroest in de top vijf van boeken die ik op de radio zal gaan voorstellen wanneer Friedl’ mij eindelijk belt. (Bel mij, Friedl’.)

Nu heeft die autobiografie ook een tweede deel, dat heel saai The Fry Chronicles heet. Ik bestelde het met mijn grotemenerenvisakaart nog voor de inkt goed en wel droog was en zonder het zelf te lezen leende ik het uit aan iemand anders, omdat mij dat belangrijk leek.

Nu ik geen boek meer had, verveelde ik mij ’s avonds en om niet te moeten denken aan de autobiografie die ik zelf nooit zal schrijven, ging ik op café met een van de beste vrienden die ik heb. “Je bent een karikatuur van jezelf geworden”, zei hij, want beste vrienden mogen zoiets zeggen. “Ik ben begónnen als een karikatuur van mezelf”, antwoordde ik, “want een boek met als titel En toen ging alles goed wil niemand lezen.”

(“Herfst 2009 Yezerskiy was de beste Yezerskiy”, zei iemand hier ooit, maar ik ben niet van plan om nog eens mijn leven als pasmunt te gebruiken voor een mooi verhaaltje af en toe.)