“They can’t all be ballads, Julian.”

Het is komkommertijd, in de kranten en op het internet. Geert komt niet meer buiten en vult zijn bloggy wog dan maar met beschrijvingen van mixtapes die hij aan zijn vrienden cadeau heeft gedaan. Dat is nog net iets minder boeiend dan ik het hier laat klinken, maar  de tekst van vandaag begint best sterk: het is een mooie, bijna emotionele ode aan – oh, kijk eens, hoe gênant! – mijzelf.

Er zijn vier, misschien vijf mensen die ik mijn vrienden noem: ik ben een hotel met vele kamers, maar de service is er slecht en niemand blijft er lang. Geert is mijn meest recente vriend, en een eikeltje. Hij laat afval achter in mijn auto, hij roept tegen mij wanneer hij gedronken heeft en hij praat alleen maar over de KUB, maar hij is mijn broer van een and’re moer en ik kan niet boos op hem zijn. Vriendschap is dat je sommige mensen gedoogt en sommige mensen niet.

Voor zijn verjaardag kreeg Geert uitzonderlijk zélf een cd’tje. Daarbij hoort, al even uitzonderlijk, deze piraataflevering van Mixtape Madness. Jullie hoeven echt niet verder te lezen. Ik zou dat zelfs afraden.

Continue reading

I could eat your heart

BandagesJawel, er is veel gebeurd de afgelopen twee weken. Aan de kassa van de Delhaize moest ik acht eurocent lenen van een mevrouw die eerder die ochtend nog had gehuild: dat kon ik zien aan haar ogen. Daar zat een mooi verhaaltje in, maar ik heb het laten passeren. Ik heb de film van het jaar gezien en  muziek leren kennen die mij blij maakt, maar aan een recensie heb ik niet eens gedacht.

Ik heb wat geschilderd om niet te moeten nadenken, met mijn tong uit mijn mond van de inspanning, en ik heb dat vakantie genoemd. Vanaf volgende week begin ik aan iets nieuws. Nog in de eerste helft van september zal ik met enige fierheid onthullen waaraan precies – als Stany Crets mij niet voor is, tenminste.

Who mistook the steak for chicken?

Reza en ik hadden de mooie gewoonte om als we in geldnood zaten bij dure zaken te winkelen, gebonden boeken te kopen en eersteklas te reizen. En als we echt platzak waren, dan spraken we onze laatste girocheques aan om chic te dineren.

Dat vertelt het hoofdpersonage uit het boek dat er tien jaar geleden voor heeft gezorgd dat ik weer romans ben beginnen lezen. Deze week schoot dit fragment mij te binnen nadat ik een paar hardbacks had gekocht, uitgenodigd werd voor een etentje in een grotemensenrestaurant en voor één keer een ticketje eerste klas nam, om daar ongestoord het einde te kunnen lezen van Het Diner.

De woorden “zestiende druk” maken dit tekstje belachelijk overbodig. En toch: dat dat nog kan tegenwoordig, een boek met maar één verhaallijn, die met de grootste zorg, legoblokje na legoblokje, wordt opgebouwd. Een boek dat je dwingt om steeds sneller en sneller te lezen, de briljante tweede en derde laag koudweg over te slaan, te racen naar het einde  om te kijken of de onthullingen daar je even hard in het gezicht slaan als de verrassingen onderweg.

Voor wie toch nog niets over dit boek gelezen zou hebben: houden zo. Koop het, haal de kaft ervan af zonder de promotiespoilers  te lezen en trek twee dagen later samen met mij een pruillip omdat we Het Diner nooit meer voor het eerst kunnen lezen.

Nachten: Tiensestraat (10/10)

Of ik nog in het café zat, of misschien zin had om daarnaartoe te komen. Dat stond er in haar bericht, meer niet. Het was al halftwee voorbij – of later, of vroeger – en ik werkte nog aan mijn thesis. De volgende ochtend moest er een volledig nieuw hoofdstuk in de brievenbus van mijn promotor worden gedropt en ik had tot de laatste minuut gewacht om daaraan te beginnen schrijven.

Of ik nog in het café zat, of zin had om daarnaartoe te komen. Geen ongewoon voorstel, want we leefden allebei vooral ’s nachts en we konden het goed met elkaar vinden aan de toog. Dan speelde ik dat ik haar probeerde te versieren en dan speelde zij dat zij mij afwees en zo kregen we wel een hele avond gevuld.

Continue reading

Ik vrees dat alles in orde is

De Joke Schauvliege Challenge is nog geen week bezig of ik lig al voor op schema, na twee voorstellingen op vijf dagen tijd. Zaterdag zag ik het improvisatiegezelschap RIOT, dat ik eerder dit jaar leerde kennen op een cultuuravond van mijn Politika. Ik had die dag nog steeds een beetje koorts en misschien was dat wel de reden waarom ik mijn vooroordelen tegenover improvisatietheater aan de kant schoof. Achteraf was ik daar erg blij om.

Continue reading