They’ll never play this on the radio

Het was een goede maand. Niets om nog eens over te doen, maar het was een goede maand. Een maand van nieuwe mensen, nieuwe plaatsen en nieuwe muziek. Een maand ook waarin ik vijf zondagen op rij vijf mooie liedjes met u kon delen in dat programma waar geen hond naar luistert. De geruchten als zou ik een spin-off overwegen zijn dus helemaal uit de lucht gegrepen, ook al heb ik die geruchten zelf de wereld ingestuurd.

Continue reading

I think you’re pretty, my shrink says I’m witty.

Sinds ik hier eerder deze maand heb geschreven  dat ik me wel amuseer met dat getwitter, heb ik mij daar al zeventienhonderd keer voor moeten verantwoorden. Schrik dus niet als ik de volgende keer automatisch deze pose aanneem. Omdat ik graag het laatste woord heb: mijn favoriete twittertoepassing.

Op de website  Tweetgeheim  kan iedereen, twittergebruiker of niet, anoniem zijn grootste geheim ingeven. Waarom? Ik neem aan dat zoiets op een of andere manier wel oplucht. In ieder geval is het aan gene zijde best opwindend om al die bekentenissen voorbij te zien komen. De voyeur in elk van ons, zoiets. Zet een installatie met precies dezelfde toepassing in het MoMA en zelfs de grootste twitterhater blijft er gebiologeerd voor stilstaan. Hét bewijs dat je niet het medium moet haten, maar alle  mensen die het vertikken om er iets leuks mee te doen.

Wat de bezoekers  met ons delen gaat van schuldgevoelens (“ik lees door een systeemlek al twee jaar alle mail van mijn collega’s”) over hartverscheurende bombshells (“ik zal nooit van mijn opa kunnen houden door wat hij met mijn moeder heeft gedaan”) tot walgelijk grappige bekentenissen (“ik gebruik mijn moeders seksspeeltjes, maar zij noch mijn vriendin weten hier iets van”).

Zelf heb ik twee dingen ingestuurd: een echt geheim, en iets dat ik gewoon mooi vond klinken. Het verzonnen geheim is langsgekomen, het echte niet. Blijkbaar is zelfs mijn meest duistere kant nog te saai en banaal voor het internet.

Ne te laves plus

Ik ben een egoïst. Mijn hoofd is een land dat ik met pijn bewoon en waar ik de hele dag slechte verhaaltjes schrijf. Wie meer dan een paar uur quality time met mij wil doorbrengen, kan mij daar maar beter weghalen en mij meenemen naar een plaats waar het mooier is dan thuis. Londen is zo’n plaats. Gent is zo’n plaats, al zal ik dat nooit hardop toegeven.

Juffrouw Bynzyin  joeg mij de trein op en weer af. Wij bevonden ons in het culturele centrum van Vlaanderen, of dat is tenminste wat de televisie ons wil laten geloven. Wij zagen een SMAK in volle opbouw, wij zagen weinig hipsters en veel mottige dikke baby’s. Een lp van Glasvegas  stal mijn hart. Ik heb hem niet gekocht. Wij hebben gegeten, gedronken, gewandeld en een prima dutje gedaan. Daarna hebben wij nog meer gedronken. We sloten vriendschap met Franstalige bejaarden en een Nederlandse barman die de crisis misschien niet zal overleven.

In mijn hoofd werd ik een paar dagen teruggeflitst, naar het optreden van Madensuyu  in de Labozaal. Met John Cale  op bas zou Madensuyu een wereldgroep kunnen zijn, zonder hem gewoon een wereldgroep uit Gent. De twee knullen riepen een sfeer op die zelfs een snarenwissel niet kapot kon krijgen en beukten tijdens het laatste nummer op mijn ingewanden in met het enthousiasme van een ploeg baggeraars op sjorlief. Ik kwam voor The Sedan Vault, maar vertrok met een nieuwe liefde. Thuis schreef ik vijfhonderd keer: “ik zal nooit meer op de Rock Rally neerkijken”.  

Leve Madensuyu, leve Gent, leve mottige dikke baby’s.

Nachten: Boogaerd (4/10)

W. had paarse dreadlocks en een tepelpiercing waarvan ik niet wist of ik hem ooit te zien zou krijgen. Ze kende een meisje dat vermoord was. Af en toe sliep ze in een kraakpand, maar veel vaker nog thuis bij haar mama en haar zus en uitzonderlijk een keer of twee bij mij. Bij mij op de bovenste verdieping was het klein en warm, dus stonden we vaak samen uit te waaien op het gigantische terras waarlangs je naar de kamers kon van de luidruchtige buren die eigenlijk best vriendelijk waren.

Continue reading

This paper trail leads right back to you

Mijn lieve mama is onze oude kamers aan het herinrichten en nu ligt mijn hele jeugd op een hoopje in de veranda, te wachten tot ik daar onder dwang herinneringen ga ophalen en zal moeten kiezen welke verhalen ik bijhoud en welke ik voor altijd vergeet. Ze heeft natuurlijk gelijk, mijn mama, het is niet meer mijn huis, het is hun huis en ik woon er niet meer, maar toch: eigenlijk mag je je kind zoiets niet aandoen. Iedereen weet wel hoe overdreven nostalgisch ik ben, na al die verhaaltjes van de lagere school en de hele nachtenreeks.

Vandaag heb ik flink mijn best gedaan. Ik ben meedogenloos geweest. Ik heb brieven van exen weggegooid, en foto’s, en het speelgoedautootje dat eigenlijk een aansteker was. Dat had mijn vader ooit gekregen als relatiegeschenk van een bedrijf waar ik jaren later zelf drie weken zou werken, dik tegen mijn zin.

Ik moet het in stukjes doen, dat weggooien. Een half uurtje per week, langer lukt niet. Alleen de dingen waarbij ik een krop in de keel krijg, mogen mee naar Leuven. Gij doet mij wat aan, moeder.

 

 

 

 

She almost spilled her lager toasting girls of great beauty

Ik schrijf niet zoveel meer, he? Door ziek in bed te liggen ben ik mijn ritme een beetje kwijtgeraakt. Daarbij passen de meeste ideeën die ik tegenwoordig heb perfect in het 140-tekens vakje van mijn Twitterific.

Dat opstaan mij veel gemakkelijker valt nu het buiten weer licht is om tien voor zeven, bijvoorbeeld. Dat het toch een beetje tijdverlies lijkt wanneer mijn bezoek afzegt nádat ik het hele huis heb gepoetst. Dat ik ambitieuze plannen heb voor een low budget Temptation Island: De Vossemeren die ik binnenkort ga maken met behulp van een vangnet en een DV-camera.

Ik heb mijn twitteraccount  al een hele tijd geleden aangemaakt, maar early adopter  zijn op een sociaal netwerk wil toch vooral zeggen dat je je een half jaar lang kapotverveelt. Nu is de derde golf aangebroken, waarin steeds meer boeiende mensen en nieuwssites hun weg naar het medium vinden, en wordt het weer even leuk. Tot volgend jaar ook de hele familie Twitter ontdekt, bedrijven er reclame beginnen te maken en Koppen  een halve uitzending wijdt aan “the next big thing”.

Profiteer ervan, nu het nog kan. Ik kan wel wat nieuwe vrienden gebruiken. Ondertussen beloof ik ook hier weer meer langere stukjes te schrijven.